Enkele uitgangspunten om de Apocalyps te verklaren:
· Een profetisch boek toegevoegd aan de boeken van het OT om de Joden van de Eindtijd tot richtsnoer te zijn.
· De gebeurtenissen voltrekken zich voor een groot gedeelte in de 70ste Jaarweek der Joden, wanneer YHWH Elohim de draad der geschiedenis in verband met zijn uitverkoren volk weer oppakt.
· De Christelijke Gemeente bevindt zich [waarschijnlijk] dan niet meer op aarde omdat ze bij het begin van de 70ste Week is weggerukt in de 'Opname'.
Tekst
1 En toen hij het zevende zegel opende, geschiedde er een stilzwijgen in de hemel omtrent een half uur.
2 En ik zag de zeven engelen die vóór God stonden en hun werden zeven trompetten gegeven.
3 En een andere engel kwam en stond op het altaar, hebbend een gouden wierookvat; en hem werd veel reukwerk gegeven om te voegen bij de gebeden van alle heiligen op het gouden altaar dat vóór de troon [is].
4 En de rook van het reukwerk bij de gebeden der heiligen steeg op uit [de] hand van de engel vóór Gods aangezicht.
5 En de engel heeft het reukwerkvat genomen en vulde het met het vuur van het altaar en wierp [het] naar de aarde; en er geschiedden donderslagen en stemmen en bliksemstralen en een aardbeving.
6 En de zeven engelen die de zeven trompetten hebben maakten zich gereed om erop te blazen.
7 En de eerste blies op de trompet en er kwam hagel en vuur vermengd in bloed, en het werd naar de aarde geworpen; en het derde deel der aarde verbrandde, en het derde deel van de bomen verbrandde, en al het groene gras verbrandde
8 En de tweede engel blies de trompet en er werd als een grote berg brandend van vuur in de zee geworpen en het derde deel van de zee werd bloed.
9 En het derde deel van de schepselen die in de z ee zijn, zij die zielen hebben, stierf, en het derde deel van de boten verging
10 En de derde engel blies de trompet en een grote ster brandend als een lamp viel uit de hemel, en viel op het derde deel der rivieren en op waterbronnen.
11 En de naam van de ster wordt Alsem genoemd; en het derde deel van de wateren werd tot alsem, en velen der mensen stierven wegens de wateren, omdat ze bitter werden.
12 En de vierde engel blies de trompet en het derde deel van de zon werd getroffen en het derde deel van de maan en het derde deel der sterren, opdat hun derde deel verduisterd zou worden en de dag voor een derde deel niet zou lichten, en insgelijks de nacht.
13 En ik zag en ik hoorde één arend, vliegend in het midden van de hemel, met een luide stem zeggen: Wee, wee, wee hen die op de aarde wonen wegens het overige trompetgeschal van de drie engelen die nog blazen zullen!
Exegese
En toen hij het zevende zegel opende, geschiedde er een stilzwijgen in de hemel omtrent een half uur. En ik zag de zeven engelen die vóór God stonden en hun werden zeven trompetten gegeven
Pas bij het openen van het zevende zegel kan de boekrol die het Lam aannam uit Gods hand geheel afgerold worden (Op 5:5-7). Er mag dan verwacht worden dat Gods oordelen die reeds bij het openen van het Zesde zegel werden aangekondigd, ten volle gerealiseerd zullen worden. De laatste drie zegels moeten we blijkbaar beschouwen in samenhang met de zielen die beneden het brandofferaltaar luidkeels tot God om wraak roepen voor hun vergoten bloed [het Vijfde zegel]. Onder het Zesde zegel krijgen we al een indruk hoe God aan die roep gehoor zal geven, zodat verwacht kan worden dat na het verbreken van het Zevende zegel Gods raadsbesluiten metterdaad in vervulling beginnen te gaan.
Er geschiedde een stilzwijgen in de hemel omtrent een half uur…
Die stilte, of: het zich stil houden, lijkt weer terug te slaan op OT aankondigingen van de oordelen die YHWH God op zijn Grote Dag gaat voltrekken:
Stilte voor de Heer, voor YHWH! Want de dag van YHWH is nabij. YHWH heeft een offer gereedgemaakt, Hij heeft zijn gasten geheiligd (Zf 1:7; wv).
Bewaar het stilzwijgen, alle vlees, voor het aangezicht van YHWH, want hij heeft zich opgemaakt uit zijn heilige woning (Zc 2:13).
Maar YHWH is in zijn heilige tempel. Wees stil voor hem, heel de aarde!
(Hk 2:20).
De stilte komt wel als een heel groot contrast met de massale uitingen van lof en het spelen op harpen die eerder in de hemel werden gehoord. Maar nu het Zevende en laatste zegel wordt verbroken is het niet ongewoon om te veronderstellen dat dit vergezeld zal gaan van zeer ernstige gebeurtenissen. Het valt daarnaast op dat er niet, zoals in de voorgaande zegels, onmiddellijk wordt overgegaan tot het tonen van die gebeurtenissen. Kennelijk wacht de hemel de laatste daad van het goddelijk oordeel in ademloze spanning af.
De reden voor die stilte moet dan ook gezocht worden in de ernstige aard van de taferelen die gaan komen. Het loslaten van de verwoestende winden - aangekondigd in 7:1 - was tot nu toe nog uitgesteld, maar nu, bij het verbreken van het laatste zegel, ligt het voor de hand dat we geconfronteerd gaan worden met een reeks van grote onheilen. Er is daarom sprake van een dramatische pauze waarin iedereen vol spanning uitziet naar de wijze waarop Gods volledige en vreesinboezemende macht tenslotte tot uitdrukking gebracht zal worden.
Maar eerst worden de zeven engelen aan ons voorgesteld die daarin een rol zullen spelen. Zij zullen blazen op trompetten om de onheilspellende taferelen die gaan komen, in te leiden. Van hen wordt gezegd dat zij staan voor God.
Dat doet ons denken aan Lk 1:19 waar de engel Gabriël - verschijnend aan Zacharias, aan de rechterkant van het reukaltaar - van zichzelf zegt dat hij voor Gods aangezicht staat. Onder het Zevende zegel gaat het derhalve om zeven belangrijke engelen die een positie innemen in de directe nabijheid van Gods tegenwoordigheid.
Het gebruik van het lidwoord [de] wekt bovendien de indruk dat er al eerder in de visionaire taferelen op hen geattendeerd moet zijn. Uiteraard denken we dan terug aan de zeven sterren op de rechterhand van de Mensenzoon die, volgens Op 1:19-20, engelen zijn van de zeven gemeenten.
Die Mensenzoon hebben we eerder, in het tafereel van hoofdstuk 1, geïdentificeerd als Michaël, de engelvorst van Israël die andere engelvorsten ter zijde staat.
Om die reden is het onwaarschijnlijk dat, zoals veel uitleggers menen, de zeven engelen onder het Zevende zegel de zeven aartsengelen zouden zijn die in apocriefe boekwerken worden vermeld, t.w. naast Michaël ook nog Uriël, Rafaël, Raguël, Sariël, Gabriël en Remiël.
Te meer omdat het geïnspireerde Woord zelf, logischerwijs trouwens, melding maakt van één aarstengel, Michaël, die bovendien Gods Zoon zelf blijkt te zijn.
Zie voor de identificatie van Michaël het commentaar op Judas 9.
Bovendien kan Michaël zelf niet besloten zijn onder de zeven engelen, aangezien hij in het volgende vers (3) vermeld zal worden als een andere engel die kwam en op het altaar stond.
Het blazen op trompetten is eveneens een welbekend OT gegeven, behalve door de priesters bij bepaalde gelegenheden, ook in een apocalyptische context.
● Nm 10:9 herinnert ons aan wat Israël moest doen als de natie ten strijde trok:
En wanneer gij in uw land ten strijde trekt tegen de verdrukker die u benauwt, dan moet gij op de trompetten een signaal blazen, waardoor gij in gedachtenis gebracht zult worden voor het aangezicht van YHWH, uw God, zodat gij van uw vijanden wordt gered.
● In Jl 2:1 wordt de komst van de Dag van YHWH er door aangekondigd:
Blaast een horen op Sion, maakt alarm op mijn heilige berg. Laat alle inwoners van het land in beroering komen, want YHWH’s Dag komt; hij is nabij!
Ook bij het blazen op de zeven trompetten door de zeven engelen zal het getrouwe Overblijfsel door God gedacht worden en veilig zijn.
3 και αλλος αγγελος ηλθεν και εσταθη επι του θυσιαστηριου εχων λιβανωτον χρυσουν και εδοθη αυτω θυμιαματα πολλα ινα δωσει ταις προσευχαις των αγιων παντων επι το θυσιαστηριον το χρυσουν το ενωπιον του θρονου
4 και ανεβη ο καπνος των θυμιαματων ταις προσευχαις των αγιων εκ χειρος του αγγελου ενωπιον του θεου
En een andere engel kwam en stond op het altaar, hebbend een gouden wierookvat; en hem werd veel reukwerk gegeven om te voegen bij de gebeden van alle heiligen op het gouden altaar dat vóór de troon [is]; en de rook van het reukwerk bij de gebeden der heiligen steeg op uit [de] hand van de engel vóór Gods aangezicht
Omdat Israël in het middelpunt staat van de Openbaring, wordt verondersteld dat deze Achtste engel in dit tafereel Jezus zelf is, de engel van YHWH in OT tijden, toen hij in zijn voormenselijk bestaan vóór het volk uitging (Ex 14:19; 23:20-23).
Daarnaast leert het NT dat hij de grote Hogepriester is van zijn volk (Hb 2:16-17) die voor hen, Abrahams zaad, een voorspraak is bij God, zijn Vader.
En dit lijkt precies datgene te zijn wat deze engelpriester hier doet. Hij neemt vuur van het koperen brandofferaltaar, voegt er reukwerk aan toe en brengt dit, tezamen met de gebeden van alle heiligen – de joodse Rest van de Eindtijd – ten offer op het gouden reukofferaltaar voor Gods aangezicht.
Dit benadrukt eens te meer dat het een dringende zaak is dat onder het Zevende zegel waarin de zeven engelen op hun trompetten blazen, de Joodse heiligen bij God in gedachtenis worden gebracht, ten goede.
Dat het reukwerk, waarmee hun gebeden opstijgen, ontstoken wordt door het vuur van het brandofferaltaar wijst op de noodzaak dat die gebeden met geloof in Jezus' verzoenend offer worden opgezonden. Zie ook het commentaar op Op 5:8.
Deze verzen, en ook de twee die volgen, maken duidelijk dat er ondanks het halfuur van stilte, niettemin heel wat noodzakelijke activiteit wordt ontplooid binnen de engelensfeer, vooral om de veiligheid te verzekeren van het Overblijfsel tijdens de komende uitingen van Gods gramschap.
5 και ειληφεν ο αγγελος τον λιβανωτον και εγεμισεν αυτον εκ του πυρος του θυσιαστηριου και εβαλεν εις την γην και εγενοντο βρονται και φωναι και αστραπαι και σεισμος
En de engel heeft het reukwerkvat genomen en vulde het met het vuur van het altaar en wierp [het] naar de aarde; en er geschiedden donderslagen en stemmen en bliksemstralen en een aardbeving. En de zeven engelen die de zeven trompetten hebben maakten zich gereed om erop te blazen
De engel, Messias Jezus, in zijn hoedanigheid van Hogepriester, neemt opnieuw het reukwerkvat om vuur, afkomstig van het altaar, in de richting van de aarde te slingeren. Dit wijst er blijkbaar op dat de gebeden van alle heiligen effectief zijn: zij worden vanuit de hemel gunstig beantwoord, opnieuw op basis van Jezus' eigen verdienste.
We zien hier derhalve een interessant verband tussen Gods strafgerichten over de van God vervreemde, vijandige maatschappij van mensen en de redding der uitverkorenen. De laatsten ontvangen in het openbaar de verhoring van hun gebeden. Want het zijn gebeden die geheel in overeenstemming met Gods wil zijn opgezonden. Ook beantwoorden ze aan zijn voornemen dat hij al lang geleden opvatte met het oog op hen die in de Eindtijd de Antichrist zullen adoreren.
Zie als voorbeeld van dergelijke gebeden Ps 83:13-18.
Daarom ook gaat de actie van de engelpriester Jezus vergezeld van donderslagen, stemmen, bliksemstralen en een aardbeving, aanwijzingen dat God optreedt tegen het kwaad op aarde en die daarom een voorbode zijn van de onheilen die komen gaan. Het tijdperk van wanbestuur door mensen over de aarde loopt ten einde.
Zie het commentaar bij Op 4:5.
De periode van 'stilte' wordt door de zeven engelen benut om zich gereed te maken voor hun taak: het blazen op de trompetten. Die hemelse broeders nemen hun taak heel ernstig op. Het gaat dan ook om levensbelangrijke zaken. Aangenomen mag worden dat die voorbereidende activiteiten in de hemel op een bepaalde manier hun weerslag zullen hebben op aarde. Het blazen op elk der trompetten kondigt immers een dramatisch tafereel aan, waarin vreselijke plagen delen van de aarde treffen.
Enkele daarvan herinneren aan de plagen die YHWH door tussenkomst van Mozes over het Egypte van de hardnekkige Farao bracht.
Die uitingen van zijn oordeel vormden destijds bestraffingen voor die tiran en zijn volk dat hem in de onderdrukking van de Israëlieten steunde. Voor Gods uitverkorenen openden ze echter de weg tot bevrijding.
De gerichten die door Johannes onder de 7 trompetten worden gezien, bewerken in de vorm van tekenen iets overeenkomstigs; acties die op zichzelf onzichtbaar zijn worden voorgesteld in de vorm van letterlijke, maar wel groteske gebeurtenissen die strijdig zijn met onze esthetische gevoelens. Daarbij zullen we merken dat we wat betreft de typologische, historische vervulling, weer teruggaan in de tijd.
7 και ο πρωτος εσαλπισεν και εγενετο χαλαζα και πυρ μεμιγμενα εν αιματι και εβληθη εις την γην και το τριτον της γης κατεκαη και το τριτον των δενδρων κατεκαη και πας χορτος χλωρος κατεκαη
En de eerste blies op de trompet en er kwam hagel en vuur vermengd in bloed, en het werd naar de aarde geworpen; en het derde deel der aarde verbrandde, en het derde deel van de bomen verbrandde, en al het groene gras verbrandde
Onder de trompetoordelen is het derde deel het sleutelwoord door de hele reeks heen. Onder de zegels bleef dat beperkt tot het vierde deel van de aarde (Op 6:7-8).
Dat is zeer betekenisvol. Vier is het getal van menselijke regering. Dat betekent dat God zich onder de zegeloordelen van de menselijke Overheid blijft bedienen om de verwoestende gevolgen van het uitrijden der ruiters nog enigszins te beperken. De menselijke Overheid behoudt in die periode, blijkbaar de Eerste Weekhelft, nog altijd wat beteugelende macht.
Maar hier is zelfs dat verdwenen. Onder de trompetoordelen houdt alleen God zelf zich nog in. Drie is het goddelijke getal en dit verklaart dat slechts de genade van God en de gunst van God deze vreselijke oordelen tot één derde van de aarde beperkt.
De implicatie hiervan is dat het blazen op de trompetten vanaf het midden van de 70e Week plaats vindt, wanneer, zoals we al eerder concludeerden, het Messiaanse koninkrijk wordt opgericht, maar ook de gruwel der verwoesting wordt geplaatst. Dit is overigens geheel in overeenstemming met de gedachte dat de Zeven trompetten nog tot het Zevende zegel gerekend moeten worden.
De uitwerking van de Eerste trompet gelijkt sterk op de zevende plaag toen God door tussenkomst van Mozes hagel, donder en vuur met een soortgelijk verwoestend effect over heel het land Egypte bracht. Hier is de hagel en het vuur ook nog vermengd met bloed (Ex 9:22-26).
Dat een derde deel van de aarde en de bomen verbrandt, luidt kennelijk het einde in van het functioneren van het stabiele deel van de maatschappij met haar overheidsfunctionarissen. Ook alle onderdanen verliezen logischerwijs hun nationale status en identiteit. Waarom? Omdat op de helft van de Week met de oprichting van het Messiaanse koninkrijk de Zeven Tijden of de Tijden der Heidenen tot een einde komen (Lk 21:24).
Zie de Studies: De Zeven Tijden; en ook Taalverwarring en de Zeven Tijden.
Toen de Tijden der Heidenen als resultaat van de Spraakverwarring een aanvang namen, werd de wereldbevolking tot een lappendeken van afzonderlijke nationale entiteiten, niet alleen gekenmerkt door een eigen taal, maar ook door hun eigen cultuur en bestuurlijk bestel. Tegelijkertijd vielen zij ten prooi aan vele vormen van afgodendienst.
In Lystra werden de apostelen Paulus en Barnabas met die situatie onder de Heidenen geconfronteerd nadat zij in Gods kracht een man hadden genezen die van zijn geboorte af kreupel was geweest:
11 Toen de mensen zagen wat Paulus had gedaan, verhieven zij hun stem en ze zeiden in het Lykaonisch [één van de vele talen en dialecten]: 'De goden zijn in mensengedaante naar ons afgedaald!'
12 Ze noemden Barnabas Zeus en Paulus Hermes, omdat hij de woordvoerder was.
13 De priester van Zeus, wiens tempel vlak buiten de stad lag, bracht met bloemenkransen getooide stieren naar de stadspoort, die hij en het volk wilden offeren.
14 Maar toen de apostelen Barnabas en Paulus merkten wat de bedoeling was, scheurden ze van ontzetting hun kleren, drongen zich door de menigte heen en riepen:
15 'Wat doet u toch? Wij zijn mensen, net als u. Onze boodschap is nu juist dat u geen afgoden moet vereren, maar de levende God, die de hemel en de aarde en de zee heeft geschapen en alles wat daar leeft.
16 Hij heeft in het verleden [sinds de Spraakverwarring] alle volken [Heidenen] hun eigen weg laten gaan,
17 maar heeft toch blijk gegeven van zijn goedheid: vanuit de hemel heeft hij u regen geschonken en vruchtbare seizoenen, hij heeft u overvloedig te eten gegeven en u zodoende vreugde gebracht.'
(Hn 14; NBV)
Blijkbaar is één oogmerk van het op te richten Messiasrijk dat aan al die verwarring een einde wordt gemaakt. In aanmerking nemend dat de Tijden der Heidenen dan aflopen, ligt het alleen maar voor de hand dat dit ook gaat gebeuren! En wat zou dan meer voor de hand liggen dan een nieuw talenwonder door God; dat de ingreep die 4200 jaar eerder plaats vond door hem wordt 'teruggedraaid'.
Er zou dan heel goed kunnen plaats vinden wat dienaangaande al in Zefanja 3 voor de Eindtijd werd aangekondigd:
8 Maar wacht mij nu af, is de godsspraak van YHWH, op de Dag dat ik mij als getuige verhef! Want ik heb besloten de volkeren te verzamelen en koninkrijken op te roepen: Om mijn woedende, ziedende toorn over hen uit te storten; door het vuur van mijn nijd wordt de hele aarde verteerd!
9 Maar dan zal ik de volkeren reine lippen verstrekken, opdat allen de naam van YHWH aanroepen en hem dienen, schouder aan schouder.
(PC)
Letterlijk staat in vers 9 volgens de grondtekst: Want dan zal ik aan de volken een reine lip veranderen.
Die profetische aankondiging impliceert dat de volken over het algemeen zich van onreine taal bedienen. Maar God zal hen weer een zuivere taal geven; een reine lip.
Het Hebreeuwse word voor lip herinnert aan Gn 11:1.
Heel de aarde had één taal [lip] en eendere woorden (HSV).
Dat God de hele mensheid weer kan terugbrengen tot het spreken van één (zuivere) taal, bewees hij op de Pinksterdag van 33 AD toen hij door de genadegave van 'tongen' er voor zorgde dat mensen elkaar konden verstaan.
Blijkbaar hangt het herstel tot het spreken van één taal samen met het herstel van alle dingen, zoals kort na Pinksteren door Petrus onder woorden werd gebracht toen hij zijn joodse broeders tot berouw aanmoedigde:
Hebt dan berouw en keert je om, opdat jullie zonden worden uitgewist, zodat er wellicht tijden van verkwikking komen van het aangezicht van de Heer en hij de voor jullie bestemde Messias moge uitzenden, Jezus, die de hemel weliswaar moet opnemen tot tijden van herstel van alle dingen, waarover God bij monde van zijn heilige profeten van oudsher sprak.
(Hn 3:19-21)
Doordat de lippen der Heidenen vrijwel direct na de Spraakverwarring onrein werden doordat zij de afgoden gingen aanroepen en daarmee de ware God onteerden, moeten zij, tezamen met hersteld Israël, zich geheel verlaten op het verzoenend offer van de Messias. Op zijn beurt stelt God hen dan in staat hem in waarheid te naderen, bevrijd van alle heidense verontreiniging.
Kennelijk werd de nieuwe situatie die daardoor zal ontstaan, ook profetisch geschilderd door de profeet Zacharia:
En YHWH zal koning zijn over heel de aarde. Op die dag zal YHWH één zijn, en zijn naam één.
Om dat doel te verwezenlijken wacht Messias Jezus, volgens Ps 110:1-3, nog de taak de antichristelijke vijanden te onderwerpen:
Zo spreekt YHWH tot mijn Heer: "Zet u aan mijn rechterhand, totdat ik uw vijanden leg tot een voetbank uwer voeten". De scepter van uw sterkte zal YHWH vanuit Sion zenden: "Heers te midden van uw vijanden". Uw volk zal zich gewillig aanbieden op de Dag van uw strijd. In de pracht der heiligheid, uit de schoot der dageraad, hebt gij de dauw van uw jeugd.
Terwijl de aardbewoners dan - in het algemeen - hun identiteit in nationaal en etnisch opzicht geheel dreigen te verliezen, wordt die van de leden van het Overblijfsel juist steeds meer versterkt.
Dat is ook de bedoeling van de plagen die over de mensheid - het tegenbeeldige Egypte - komen door het blazen op de trompetten. Het onderscheid tussen de heiligen en alle anderen moet voor iedere oprechte waarnemer net zo duidelijk worden als ten tijde van de plagen die in Mozes' dagen over het volk van de Farao kwamen, in overeenstemming met Ex 8:21-23.
Toen YHWH door tussenkomst van Mozes de Vierde plaag liet aankondigen, liet hij weten dat er voortaan van een belangrijk onderscheid sprake zou zijn:
Indien gij mijn volk niet heenzendt, zie, ik zend over u en uw dienaren en uw volk en in uw huizen steekvliegen; en de huizen van Egypte zullen eenvoudig vol steekvliegen zijn, en ook de grond waarop zij staan. En op die dag zal ik het land Gosen, waar mijn volk zich bevindt, apart onderscheiden, dat daar geen steekvliegen voorkomen; opdat gij moogt weten dat ik YHWH ben in het midden van het land. En ik zal scheiding maken tussen mijn volk en uw volk. Morgen zal dit teken geschieden.
Het gevolg daarvan was dat tenslotte, toen de Exodus werkelijk aanbrak, een groot gemengd gezelschap ook met hen optrok (Ex 12:38).
Hetzelfde zal gebeuren als resultaat van de strafgerichten in de Eindtijd. Velen zullen zich bij Israël aansluiten omdat zij er alsmaar meer van overtuigd raken dat God met hen is (Zc 8:23; Mt 25:31-46).
Resteert nog de vraag wat te zijner tijd de werkelijkheid zal zijn van de zinnebeeldige hagel en vuur vermengd met bloed dat naar de aarde wordt geworpen. Het lijkt er op dat we dan uitkomen bij de extra taferelen van de Zesde trompet, maar nog steeds onder het Zevende zegel: de Twee Getuigen die in zakkleding gehuld gedurende 1260 dagen profeteren en over wie we in Op 11:5-6 lezen:
En indien iemand hen kwaad wil berokkenen, komt er vuur uit hun mond en het verslindt hun vijanden; ja, indien iemand hen kwaad wil berokkenen, moet hij aldus gedood worden. Dezen hebben de bevoegdheid de hemel te sluiten, zodat er geen regen valt in de dagen van hun profetie; en zij hebben macht over de wateren, om die in bloed te veranderen en om de aarde te slaan met allerlei plagen, zo dikwijls zij willen.
Het lijkt de inhoud van hun boodschappen te zijn, hard als hagel, verwoestend als vuur en dodelijk in effect (bloed), die de symbolische aarde, bomen en vegetatie treft; boodschappen die door mensen worden overgebracht maar vanuit de hemel machtig ondersteund. Van deze activiteit door de 'Elia' van de eindtijd, krijgen we een idee door ons het optreden van zijn prototype in de Eerste eeuw, Johannes, De Doper, te binnen te brengen (Mt 3:7-12).
En nog weer verder in de tijd terug, door de oorspronkelijke Elia (1Kn 17:1; 21:17-25; 2Kn 1:9-12).
8 και ο δευτερος αγγελος εσαλπισεν και ως ορος μεγα πυρι καιομενον εβληθη εις την θαλασσαν και εγενετο το τριτον της θαλασσης αιμα
9 και απεθανεν το τριτον των κτισματων των εν τη θαλασση τα εχοντα ψυχας και το τριτον των πλοιων διεφθαρησαν
En de tweede engel blies de trompet en er werd als een grote berg brandend van vuur in de zee geworpen en het derde deel van de zee werd bloed; en het derde deel van de schepselen die in de zee zijn, zij die zielen hebben, stierf, en het derde deel van de boten verging
Hier is sprake van een berg die eigenlijk geen berg is. Het gaat om een grote brandende massa die qua grootte als een grote berg is.
Het beeld steunt kennelijk op Jr 51:25, waar YHWH door zijn profeet aankondigt hoe hij de slechtheid van Babel, bedreven tegen Sion, zal vergelden:
Zie,ik ben tegen u, berg des verderfs, spreekt YHWH, gij verderver van geheel de aarde! ik strek mijn hand tegen u uit, en doe u van de rotsen tuimelen, en maak u tot een uitgebrande berg.
Van Babel zal niets overblijven dan een ruïne. Dat geldt ook voor het Babel van de Openbaring, aangeduid met Babylon de Grote; gij grote Stad, Babylon, gij sterke Stad; de grote Hoer die met haar hoererij de aarde verdierf.
Bij de Tweede trompet wordt haar ondergang aangekondigd; ze wordt als het ware in de rusteloze mensenzee geslingerd die tot bloed wordt. Opnieuw dus een dodelijk effect; hier voor de schepselen in de zee die een ziel hebben.
De mensen die steunen op de godsdienstige leringen van Babylon, verliezen nu ook hun religieuze identiteit. Babylon de Grote heeft vele hoerachtige dochters, van God afvallige religieuze stromingen, groepen, organisaties, cults, in een enorme diversiteit. Al die boten lijden geestelijke schipbreuk en daarmee ook hun menselijke aanhang.
10 και ο τριτος αγγελος εσαλπισεν και επεσεν εκ του ουρανου αστηρ μεγας καιομενος ως λαμπας και επεσεν επι το τριτον των ποταμων και επι τας πηγας των υδατων
11 και το ονομα του αστερος λεγεται ο αψινθος και εγενετο το τριτον των υδατων εις αψινθον και πολλοι των ανθρωπων απεθανον εκ των υδατων οτι επικρανθησαν
En de derde engel blies de trompet en een grote ster brandend als een lamp viel uit de hemel, en viel op het derde deel der rivieren en op waterbronnen; en de naam van de ster wordt Alsem genoemd; en het derde deel van de wateren werd tot alsem, en velen der mensen stierven wegens de wateren, omdat ze bitter werden
Tot het volk van Israël dat afgoderij bedreef in verband met de valse god Baäl, resp. tot de profeten van Jeruzalem die tot de afvalligheid bijdroegen en die zelfs bevorderden, moest Jeremia zeggen:
Ik doe hen alsem eten, en ik wil hen gifwater doen drinken.
In de eindtijd zal onder leiding van de hemel aangetoond worden dat alles wat buiten God om in de loop der eeuwen is gepubliceerd op terreinen als religie, wijsbegeerte en menselijke theorieën over het ontstaan van het leven, voor de mens als vergiftigd voedsel is geweest, bitter en zelfs dodelijk. Een ieder die gewend was zich met zulke geschriften, filosofieën, theorieën, geestelijk te voeden en te identificeren, blijft op z’n minst met lege handen achter. Het zal allemaal ijdelheid blijken (Pr 12:8-12).
Alleen van wat God zegt zal overduidelijk worden dat het blijft in eeuwigheid (Js 40:8). In plaats van doodaanbrengend, zoals het geval is met de menselijke wateren, kan het Woord van God zelfs iemand een nieuwe geboorte laten ervaren (1Pt 1:3, 23-25; Jh 3:5).
Dat de ster Alsem uit de hemel viel doet Gaebelein denken aan een persoon:
It is some person who claimed authority and who becomes an apostate, whose fall produces the awful results given here. It may be the final Antichrist who first may have claimed to be for Israel a great teacher with divine authority and then takes the awful plunge. Wormwood is his name and the waters became wormwood and bitter.
12 και ο τεταρτος αγγελος εσαλπισεν και επληγη το τριτον του ηλιου και το τριτον της σεληνης και το τριτον των αστερων ινα σκοτισθη το τριτον αυτων και η ημερα μη φανη το τριτον αυτης και η νυξ ομοιως
En de vierde engel blies de trompet en het derde deel van de zon werd getroffen en het derde deel van de maan en het derde deel der sterren, opdat hun derde deel verduisterd zou worden en de dag voor een derde deel niet zou lichten, en insgelijks de nacht
De Negende plaag over het Egypte van de Farao bracht drie dagen lang volslagen, tastbare duisternis voor hem en zijn onderdanen. Tegelijkertijd bleek er voor alle zonen van Israël licht in hun woningen te zijn (Ex 10:21-23).
Maar de zon, de maan en de sterren worden vaak ook zinnebeeldig gebruikt voor personen die op een of andere wijze uitblinken en daarmee boven de maatschappij lijken uit te steken. Dat kunnen vooraanstaande geleerden zijn, economen, juristen, deskundigen op allerlei terreinen van wetenschap.
De Vierde trompet zal evenwel onthullen dat zulke autoriteiten niettemin in geestelijke duisternis zijn en een helder moreel oordeel ontberen. In plaats dat zij geleid worden door gezonde ethische en morele waarden, worden zij veeleer en in toenemende mate gekenmerkt door bedrog, verraad, wreedheid en een totaal gebrek aan gerechtigheid (Js 3:1-7; 2Tm 3:1-5).
Na dus onder de trompetten 1, 2 en 3 de eigenwaarde kwijtgeraakt te zijn met betrekking tot etnische, religieuze en levensbeschouwelijke identiteit, kunnen de van God vervreemde mensen op grond van de Vierde trompet ook al niet verwachten dat het 'sterrendom' hun tot lichten zal zijn. Vergelijk Js 13:10; Ez 32:7-8; Lk 21:25.
13 και ειδον και ηκουσα ενος αετου πετομενου εν μεσουρανηματι λεγοντος φωνη μεγαλη ουαι ουαι ουαι τους κατοικουντας επι της γης εκ των λοιπων φωνων της σαλπιγγος των τριων αγγελων των μελλοντων σαλπιζειν
En ik zag en ik hoorde één arend, vliegend in het midden van de hemel, met een luide stem zeggen: Wee, wee, wee hen die op de aarde wonen wegens het overige trompetgeschal van de drie engelen die nog blazen zullen!
Deze speciale 'arend' toont een scherpe, vooruitziende blik, in overeenstemming met Job 39:27-30 >
Is het op uw bevel dat de arend zich verheft, dat hij zijn nest in de hoogte bouwt…Vandaar speurt hij naar voedsel; heel in de verte turen zijn ogen…Waar de verslagenen liggen, daar is hij.
Volgens de Bijbel is de arend zinnebeeldig ook de brenger van het goddelijk oordeel, bijvoorbeeld in de vorm van een politieke macht:
Zet de bazuin aan uw mond: Een gier [arend] hangt boven YHWH’s huis! Zij hebben mijn verbond overtreden, ze zijn ontrouw geworden aan mijn wet .
Uit het drievoudige Wee blijkt dat
a. de laatste drie trompetten een bij elkaar behorende groep vormen;
b. de rampspoeden die ze inluiden ongewoon ernstig zullen zijn; en
c. er sprake is van een interval waardoor deze drie trompetten worden onderscheiden van de eerste vier.
Uit een vergelijking met Op 14:6-9 kan verder afgeleid worden dat de roep van de arendengel over heel de aarde gehoord zal worden.
Het blazen van de eerste vier trompetten heeft blijkbaar nog slechts een beperkt effect gehad. Er moeten nog zwaardere rampen aanbreken voordat de mensen zich op hun onttakelde situatie bezinnen en berouwvol tot de conclusie komen dat zij bij het Overblijfsel van Gods uitverkoren volk moeten zijn, waarop duidelijk zijn gunst rust.
De voortekenen zijn wat dat betreft niet hoopgevend (Op 9:20-21). Waarom?
Het ligt reeds opgesloten in het drievoudige Wee voor hen die op de aarde wonen.
Het Grieks tous katoikountas betekent letterlijk zij die hun tehuis op aarde maken.
De tekst zinspeelt derhalve op een morele klasse, in het bijzonder hen die uitsluitend voor aards genot leven, mensen die wat hun zinnen betreft kortzichtig gefocust zijn op de huidige genoegens die het leven hun lijkt te bieden (2Tm 3:4). Of hun bestaan wellicht nog een diepere zin heeft of een hoger doel, is niet iets waarmee zij zich serieus bezig houden.
YHWH God is zich er uiteraard van bewust dat de eerste vier trompetstoten bij dit type mens niet leidt tot enige reflectie op hun deplorabele situatie. Niettemin vindt hij nieuwe manieren om zijn ongenoegen over zonde kenbaar te maken en hun vermeende doofheid binnen te dringen; een vermeende doofheid die niets anders dan uit een afwerende houding jegens het goddelijke voortspruit. Maar de roep van de arendengel is zo intens dat zij in hun toestand van geestelijke ongevoeligheid erdoor worden overvallen. God eist als het ware hun aandacht voor hem op.
Wat nu gaat volgen onder de laatste trompetten zouden we Gods megafoon kunnen noemen voor een wereld die zich voor een Almachtige God doof wenst te houden. Zijn ultieme doel is dat zij uit hun slaapdronken toestand ontwaken, tot bezinning komen, de ernst van de situatie inzien, en zich met de woorden van Habakuk (3:2) smekend tot hem richten:
Gedenk in de beroering barmhartigheid te betonen!
Of het ook zover komt? Bij het openen van het Vierde zegel werd door het Vierde levende wezen, gelijkend op een vliegende arend, de Dood en de Hades te voorschijn geroepen. Het is niet onmogelijk dat de aankondiging van het drievoudige Wee door de arendengel ons voorbereidt op iets soortgelijks, rampzalige activiteit door de antichristelijke vijanden (zie het commentaar bij Op 6:7-8).
-.-.-.-
Geen opmerkingen:
Een reactie posten