Veni Domine Iesu

Veni Domine Iesu
De Tent van God bij de mensen en Hij zal bij hen verblijven

donderdag 25 oktober 2018

De Slaaf en de Paroesie Deel 4 - De Bestemde tijden der Heidenen

De Slaaf en de Paroesie
Deel 4 - De Bestemde tijden der Heidenen

Wanneer begonnen ze?
In 607 v.Chr.?
Of in 587/586 v.Chr.?
Of ten tijde van de Spraakverwarring?

Voor de Getuigen van Jehovah is, wat betreft hun Eindtijdverwachtingen, het jaar 1914 steeds van groot, ja wellicht zelfs van doorslaggevend belang geweest.
In verband daarmee heeft de top van de Organisatie hen steeds de leer over de Zeven Tijden voorgehouden. Wat houdt die leer in?
Kort samengevat: Die Zeven Tijden – of de Bestemde Tijden der Heidenen – is voor het WTG de wereldperiode waarin er geen Davidisch koninkrijk regeert. 
Die Tijden zouden hun begin hebben gehad in het jaar 607 v.GT, bij de verovering en vernietiging van Jeruzalem, althans volgens de door het WTG gehanteerde chronologie. En ze zouden zijn geëindigd in 1914 AD. Vanaf de herfst van dat jaar zou Jezus’ Messiasrijk in werking zijn gekomen. Dus de vervulling van het Modelgebed: Mag uw koninkrijk komen (Mt 6:10).
Maar ook de vervulling van vele OT-profetieën. Zoals (volgens de NW-vertaling):

De scepter zal van Juda niet wijken, noch de gebiedersstaf van tussen zijn voeten, totdat Silo [de Messias] komt; en aan hem zal de gehoorzaamheid der volken behoren (Gn 49:10).

Aan de overvloed van de vorstelijke heerschappij en aan vrede zal geen einde zijn, op de troon van David en over zijn koninkrijk, om het stevig te bevestigen en om het te schragen door middel van gerechtigheid en door middel van rechtvaardigheid, van nu [1914] aan en tot onbepaalde tijd. Ja, de ijver van Jehovah der legerscharen zal dit doen (Js 9).

En in de dagen van die koningen [in het beeld van Dn 2 voorgesteld door de voeten en de 10 tenen, deels van ijzer, en deels van leem] zal de God des hemels een koninkrijk oprichten dat nooit te gronde zal worden gericht. En het koninkrijk zelf zal aan geen ander volk worden overgedragen. Het zal al deze koninkrijken verbrijzelen en er een eind aan maken, en zelf zal het tot onbepaalde tijden blijven bestaan (Dn 2:44).

Met de wolken des hemels bleek iemand gelijk een mensenzoon te komen; en tot de Oude van Dagen verkreeg hij toegang, en men bracht hem dicht bij, ja vóór Deze. En hem werd heerschappij en waardigheid en [een] koninkrijk gegeven, opdat de volken, nationale groepen en talen alle hém zouden dienen. Zijn heerschappij is een heerschappij van onbepaalde duur, die niet zal voorbijgaan, en zijn koninkrijk een dat niet te gronde gericht zal worden (Dn 7:13-14).

Wat een geweldige profetische aankondigingen!
Wat heerlijk om de (werkelijke) vervulling daarvan mee te mogen maken!
Maar voor de Getuigen zouden deze profetieën, en nog vele andere van deze aard, al werkelijkheid zijn geworden! In 1914 dus. 
We zijn echter thans – in 2018 - al 104 jaar verder in de tijd en we zien echt niet dat de volken, nationale groepen en talen alle hém [de Messiaanse koning Jezus] dienen. Ook heeft hij alle andere regeringsmacht in de wereld der Heidenvolken niet weggevaagd.
Ook is er geen spoor te bekennen van zijn tegenwoordigheid, zijn aanwezigheid als regerend koning. Grieks paroesieMt 24:3; nwv.
Is dat, na meer dan een volle eeuw, niet vreemd, op zijn zachts gezegd!?

De tekstgedeelten uit de Bijbel die tot op heden worden gebruikt om die leer te ondersteunen zijn voornamelijk de volgende:
1.) Allereerst uiteraard Lukas 21, de vv 20 tm 24, waarin van de Tijden der Heidenvolken sprake is >>

Wanneer jullie nu Jeruzalem door legerkampen omsingeld zien, weet dan dat haar verwoesting nabijgekomen is. Laten dan zij in Judea naar de bergen vluchten; en die in haar midden, er uittrekken, en die in de landstreken, er niet binnengaan. Want dagen van vergelding zullen die [dagen] zijn, om alles wat geschreven staat, in vervulling te laten gaan. Wee de zwangeren en de zogenden in die dagen; want er zal grote nood zijn over het land en toorn over dit volk. En zij zullen vallen door de scherpte des zwaards en als gevangenen worden weggevoerd naar alle Heidenvolken; en Jeruzalem zal door de Heidenvolken vertreden worden, totdat de tijden der Heidenvolken vervuld zijn.
 
In de behandeling van ons thema gaat het steeds om het juiste begrip van het gedeelte en Jeruzalem zal door de Heidenvolken vertreden worden, totdat de tijden der Heidenvolken vervuld zijn.
Van heel veel belang is het feit om met elkaar te constateren dat in dit tekstdeel niet wordt aangegeven wanneer het vertreden van Jeruzalem begon. In de Eerste eeuw toen Jezus deze profetische woorden sprak was het vertreden van Jeruzalem al eeuwen aan de gang, Zeker sinds de totale ondergang van het koninkrijk Juda in het jaar 587/586 v.Chr. Maar van dat jaar werd door Jezus geen melding gemaakt. Er werd op dat beginpunt door hem zelfs niet gezinspeeld.
Het enige wat hij op dat moment aan zijn leerlingen profetisch doorgaf hield in dat er
a.) een einde zou komen aan de wereldoverheersing door de Heidenvolken, en
b.) dat Jeruzalem dan niet langer door die Heidense machten overheerst of vertreden zou worden.
Wanneer precies, dus op welk punt in de tijd die speciale tijden een aanvang hadden genomen, liet Jezus geheel in het midden. Maar uit het Boek Daniël wist hij ongetwijfeld dat de sleutel daartoe te vinden was in de pantomime die Nebukadnezar gedwongen werd op te voeren. Wegens zijn brallende hoogmoed had YHWH Elohim hem namelijk met waanzin geslagen (Daniël 4).

Voor hen die daarover ‘het fijne’ willen weten verwijzen wij naar de studie Taalverwarring en de Zeven Tijden, en dan met name naar het onderkopje Tussentijdse conclusies.

2.) Ezechiël 21:25-27, waarin aan koning Zedekia profetisch werd meegedeeld dat hem zijn troon en koninklijke positie gewelddadig zouden worden ontnomen door de legers van koning Nebukadnezar van Babel (Babylon) >>

En wat u betreft, o dodelijk gewonde, goddeloze overste van Israël, wiens dag gekomen is in de tijd van de dwaling van [het] einde, dit heeft de Soevereine Heer Jehovah gezegd: ’Verwijder de tulband en zet af de kroon. Deze zal niet dezelfde zijn. Verhoog zelfs wat laag is en verlaag zelfs de hoge. Tot een puinhoop, een puinhoop, een puinhoop zal ik ze maken. Ook wat deze aangaat, ze zal stellig [van niemand] worden totdat hij komt die het wettelijke recht heeft, en ik moet [het Messiasrijk] aan hem geven.

Wat betreft het jaar waarin dit oordeel aan Zedekia werd voltrokken en er toen ook daadwerkelijk een einde kwam aan het typologische koninkrijk Gods, zijn alle commentaren op deze passage gelijkluidend: Een en ander geschiedde in het jaar 587/586 v.Chr., in de Anno Mundi tijdrekening (waarschijnlijk) overeenkomend met het jaar 3420 AM.
Maar het WTG blijft tot op heden beweren dat een en ander plaats vond in het jaar 607 v.Chr.

3.) Daniël 4:10-17

Wat nu de visioenen van mijn hoofd op mijn bed betreft, zo aanschouwde ik dan, en zie! een boom midden op de aarde, waarvan de hoogte reusachtig was. De boom werd groot en sterk, en zijn hoogte zelf reikte ten slotte tot de hemel, en hij was zichtbaar tot het uiteinde van de gehele aarde. Zijn loof was schoon, en zijn vrucht was overvloedig, en er zat voedsel aan voor allen. Eronder placht het gedierte van het veld schaduw te zoeken, en op zijn grote takken huisden altijd de vogels van de hemel, en alle vlees was gewoon zich daarvan te voeden.
Ik bleef aanschouwen in de visioenen van mijn hoofd op mijn bed, en zie! een wachter, ja, een heilige, die uit de hemel zelf neerdaalde. Hij riep luidkeels, en dit zei hij: „Hakt de boom om en kapt zijn grote takken af. Schudt zijn loof af en verstrooit zijn vrucht. Het gedierte vluchte eronder vandaan, en de vogels uit zijn grote takken. Laat zijn wortelstomp evenwel in de aarde staan, en wel met een band van ijzer en van koper, tussen het gras van het veld; en door de dauw van de hemel worde hij bevochtigd, en met het gedierte zij zijn deel tussen de plantengroei der aarde. Zijn hart worde veranderd zodat het niet meer dat van een mens is en een dierenhart worde hem gegeven, en laten er zeven tijden over hem voorbijgaan. Volgens de verordening van wachters is deze zaak, en [volgens] het woord van heiligen is dit verzoek, opdat de levenden mogen weten dat de Allerhoogste [de] Heerser is in het koninkrijk der mensheid en dat hij het geeft aan wie hij wil en daarover zelfs de geringste der mensen aanstelt.

Uit dit voor alle mensen zeer belangrijke Schriftdeel wordt – geheel terecht – de leer der Zeven Tijden afgeleid. Aan het einde van die speciale Tijden zal immers het lang verwachte Messiasrijk in werking komen. Het Davidische koninkrijk, maar dan onder het koningschap van Davids illustere nakomeling Yeshua (Jezus) van Nazareth. Zoals ook Gabriël aankondigde aan Maria: Wees niet bevreesd, Mariam, want je hebt gunst gevonden bij God, en zie, je zult in [je] schoot ontvangen en een zoon baren, en zijn naam moet je noemen: Jezus. Deze zal groot zijn en Zoon van de Allerhoogste worden genoemd, en de Heer God zal hem de troon van zijn vader David geven, en hij zal als koning over het Huis van Jakob regeren tot in eeuwigheid, en aan zijn koninkrijk zal geen einde zijn (Lk 1:30-33).

Voor commentaar op dit Schriftdeel, zie Aankondiging van Jezus’ geboorte.

De beslissende vraag is echter Hoe moeten die Zeven Tijden geïnterpreteerd worden? Wanneer nemen zij een aanvang, of – wellicht beter- wanneer zijn ze al begonnen? En uiteraard ook: Hoe lang precies duren ze en wanneer eindigen ze?
Zowel het WTG als wijzelf zijn van mening dat het antwoord op die vraag moet worden gevonden in het Boek Daniël, hoofdstuk 4.
Ons commentaar kan de lezer vinden in de studie Taalverwarring en de Zeven Tijden. Specifiek onder de kopjes De duur van één profetische tijd en Tussentijdse conclusies. 

De lezer zal daarin ontdekken – onder het kopje Bewijsvoering voor het jaar 1826 AM – dat wij, eigenlijk als vanzelfsprekend, voor de aanvang der Zeven Tijden uitkomen bij het ingrijpende gebeuren van de Taalverwarring! Vanaf dat bewuste jaar, 1826 AM, werd de wereld immers gedomineerd door de ‘lappendeken’ der talloze regeringsvormen van de Heidenvolken. Precies dus de situatie zoals die ook veel later, in de Eerste eeuw, door de apostel Paulus werd toegelicht tegenover een Heidens gehoor in Lystra: In de voorbijgegane geslachten heeft hij alle natiën [of: Heidenvolken] toegestaan hun eigen wegen te bewandelen, ofschoon hij toch niet heeft nagelaten getuigenis van zichzelf te geven door goed te doen, door U regens vanuit de hemel en vruchtbare tijden te geven, door uw hart overvloedig met voedsel en vrolijkheid te vervullen (Hn 14:15-17).

Voor het jaar 607 v.Chr. als aanvangspunt voor de Zeven Tijden ontbreekt dus elke grond! Noch daargelaten dat 607 als beginjaar door het WTG zelf ‘verzonnen’ is, zelfs tegen alle historische feiten in! Maar men wilde nu eenmaal per se op het jaar 1914 uitkomen! Hoe kreeg men een en ander toch voor elkaar! Vandaar >>

4.) Ezechiël 4:1-6

En gij, o mensenzoon, neem u een baksteen, en gij moet die vóór u leggen en er een stad in griffen, ja, Jeruzalem. En gij moet er het beleg voor slaan en er een belegeringswal tegen bouwen en er een belegeringsdam tegen opwerpen en er legerkampen tegen opstellen en er rondom stormrammen tegen oprichten. En wat u betreft, neem u een ijzeren bakplaat, en gij moet die als een ijzeren muur tussen u en de stad stellen en gij moet uw gezicht er onafgebroken tegen richten, en ze moet in een staat van beleg komen en gij moet ze belegeren. Het is een teken voor het huis van Israël. En wat u betreft, ga op uw linkerzijde liggen, en gij moet de dwaling van het huis van Israël erop leggen. Naar het getal der dagen dat gij erop zult liggen, zult gij hun dwaling dragen. En ikzelf moet u de jaren van hun dwaling geven naar het aantal van driehonderd negentig dagen, en gij moet de dwaling van het huis van Israël dragen. En gij moet ze voleindigen. En gij moet in het tweede geval op uw rechterzijde gaan liggen, en gij moet de dwaling van het huis van Juda veertig dagen dragen. Een dag voor een jaar, een dag voor een jaar, dat heb ik u gegeven.

Allereerst moeten we mbt dit Schriftdeel twee zaken memoreren: Deze opdracht aan de profeet heeft geen enkel verband met de Zeven Tijden. Het WTG benut het slechts om de regel een dag voor een jaar toe te passen. Waarop trouwens?
Antwoord: Op een ander, voor hun doel te gebruiken Schriftdeel, t.w. Openbaring 12:6, 14, waaruit, overigens geheel terecht, afgeleid kan worden dat 1260 dagen overeenkomen met 3½ tijd(en). Dus 7 tijden met 2520 dagen. Maar let op: Het blijven in die context werkelijke dagen; dus van 24 uur! Geen dagen die men zomaar mag overzetten in jaren, wat het WTG doet!

Welnu, met de hierboven vermelde vier Schriftpassages heeft het WTG het voor elkaar gekregen de bewuste Zeven Tijden te laten beginnen in 607 v.Chr. en te laten eindigen in 1914 AD. Rekening houdend met het feit dat er geen jaar nul is, leiden 607 plus 1914 inderdaad tot de waarde 2520 (2521 minus 1).
Interessant, of misschien eerder hilarisch, is het feit dat het WTG lange tijd geen rekening hield met die correctie van het jaar nul. In de dagen van de tweede president van het WTG, Joseph Rutherford, liet men de Zeven Tijden eenvoudig beginnen in het jaar 606 v.Chr.
Pas na de dood van Rutherford in 1942 werd het beginpunt van de Zeven Tijden min of meer geruisloos teruggeschoven met één jaar omdat men zich toen ging realiseren dat 2520 jaar ná 606 niet in 1914 maar in 1915 moesten eindigen. Men heeft sindsdien 607 als vertrekpunt aangehouden, het jaar – volgens het WTG – waarin Jeruzalem met haar tempel door Nebukadnezar werd verwoest. Vergelijk hiervoor blz. 176 van het boek Regeering (geschreven door Rutherford in 1928) met blz. 236-239 van het boek De Waarheid zal u vrijmaken uit 1943.

Merkwaardig is het commentaar op die actie in het boek De Openbaring - Haar grootse climax nabij! op blz. 105. Zie de voetnoot in het kader 1914 voorzien. Van de daar vermelde "goddelijke voorzienigheid" was men zich in 1943 blijkbaar in het geheel niet bewust, want op de vermelde bladzijden in het boek De Waarheid zal u vrijmaken is daarover niets te vinden.

Maar zoals hierboven al werd gememoreerd wordt in vrijwel alle hedendaagse gerespecteerde chronologieën het jaar 587 v.Chr. vermeld als het jaar waarin Jeruzalems catastrofe zich voordeed. Om die reden zouden de 2520 jaar eigenlijk vanaf 587 geteld moeten worden. Dan komt men uiteraard uit in 1934. Maar omdat het jaar 1934 niet met zulke wereldschokkende gebeurtenissen als die van 1914 in verband kan worden gebracht, werd binnen het WTG aan het jaar 607 als het beginpunt vastgehouden.
Velen weten dus niet dat 607 geen solide chronologische onderbouwing heeft en dat het WTG slechts op dat jaar uitkomt door eenvoudig 70 jaar terug te rekenen vanaf 537 v.GT, het vermeende jaar waarin de Joden zouden zijn teruggekeerd in hun homeland.

Het zal duidelijk zijn dat gedurende de jaren 1877 tot 1943, binnen het WTG die 70-jarige periode werd teruggerekend vanaf 536 v.GT.

Voor alle volledigheid: De periode van 70 jaar is gebaseerd op Jeremia 25:11.
De grote vergissing die echter in verband daarmee wordt gemaakt is de aanname dat de 70 jaren betrekking zouden hebben op de woest ligging van geheel dit land, terwijl bij nauwkeurige lezing van dit vers - en ook van de context (zie vooral vers 8) - blijkt dat het gaat om een periode van 70-jarige dienstbaarheid aan Babylon, van de natiën in die regio: Deze natiën zullen de koning van Babylon zeventig jaar moeten dienen.

Historisch is de 70 jaar dan ook gemakkelijk te situeren in de overheersende heerschappij van Babylon in die regio gedurende 609-539 v.GT.

Verrassend is het overigens te constateren dat het jaar 587, als de verwoesting van Jeruzalem met haar tempel door de Babyloniërs, verborgen ligt opgesloten in het Bijbelgedeelte Zacharia 7:1-5.
Daaruit vernemen wij immers dat door bepaalde Joden in het vierde jaar van koning Darius, het jaar 518-517 v.GT, de vraag werd opgeworpen of men nog steeds de vasten van de 5e maand in acht moest nemen, t.w. het treuren om de verbranding van het Huis van YHWH, het afbreken van Jeruzalems muren, het deporteren van het volk. Dus alle rampspoedige gebeurtenissen die zich in die maand hadden voorgedaan.

Tot dan toe, en wel 70 jaar lang, hadden de Joden het gebruik in acht genomen. Zie 2 Koningen 25:8-11.
Maar let op wat we lezen in vers 5 van Zc 7 >> Zeg tot heel het volk van het land en tot de priesters: ’Hebt gij, toen gij vastte en er geweeklaag was in de vijfde [maand] en in de zevende [maand], en dit zeventig jaar lang, werkelijk voor mij gevast, ja voor mij?

Conclusie? Die ligt voor de hand: Wanneer men 70 jaar terugtelt vanaf 518-517, dan belandt men uiteraard in 588/587 en niet in 607.

Dat het 4e jaar van Darius overeenkomt met 518-517 v.GT, wordt ook door het WTG erkend. Zie blz. 233-236 van het boek Het herstel van het Paradijs voor de mensheid - door de Theocratie
Frappant is overigens de intellectuele oneerlijkheid waarvan sprake is op blz. 236 in de voetnoot. Om het jaar 607 v.GT overeind te houden, wordt botweg gezegd: Hierdoor wordt bewezen dat het land zeventig jaar lang woest heeft gelegen en dat deze “zeventig jaar” in 607 v.GT begonnen en in 537 v.GT eindigden.

Als die bewering zou kloppen waren er in 518-517 v.GT niet 70, maar 90 jaar van vasten verstreken, maar dat zegt Zacharia 7:5 uiteraard niet. 
Dit verklaart terloops waarom er in de chronologie die het WTG hanteert m.b.t. de Neobabylonische periode steeds 20 jaar "zoek zijn".
Merk bovendien op dat het in Zacharia 7 om een geheel andere periode van 70 jaar gaat dan in de profetie van Jeremia 25:11.

En tenslotte een laatste punt en wellicht de meest wrange constatering. Bij nader inzien blijkt noch het jaar 607, noch 587, enige rol te spelen om op profetische/chronologische gronden een idee te krijgen betreffende de tijd van de oprichting van het Messiaanse koninkrijk! 
Want wat is het geval? Zoals we gezien hebben worden de 2520 jaar vereenzelvigd met zowel ¹ de Zeven Tijden als ² de Tijden der Heidenen.

Ad¹- De Zeven Tijden worden – geheel terecht - gezien als de wereldperiode waarin YHWH God tijdelijk de uitoefening van zijn soevereiniteit voor wat betreft de wereldheerschappij opschort. Een en ander werd afgebeeld door de reusachtige boom die, zinnebeeldig, werd omgehakt waarbij de wortelstomp echter in de aarde bleef staan, omringd door banden van koper en ijzer (Daniël 4:13-17).

Zie blz. 94-95 § 24 in het boek Schenk aandacht aan Daniëls profetie!

Ad²- De Tijden der Heidenen worden gedefinieerd als de wereldperiode waarin de politieke natiën van deze wereld de heerschappij uitoefenen over de aarde, zonder daarin belemmerd te worden door een regering van Gods zijde.
Die wijze van formuleren wekt op zich al het vermoeden dat beide periodes samenvallen en dat is kennelijk ook het geval en bovendien historisch te traceren.

Toen YHWH Elohim namelijk de Spraakverwarring te Babel veroorzaakte en daarmee de torenbouwers de pas afsneed in hun ambitieuze plannen, geschiedde namelijk zowel het een als het ander, t.w.:
Doordat die opstandige mensen gedwongen werden uiteen te gaan volgens hun nieuwe taalgroepen, kwamen de natiën, of Heidenvolken, tot bestaan die allemaal hun eigen lokale menselijke bestuur gingen uitoefenen, een bonte lappendeken van diverse koninkrijkjes (zie Genesis 11:9 in combinatie met Genesis 10:32).

Tevens schortte YHWH toen de uitoefening van zijn heerschappij over de aarde op. Dit moge blijken uit Handelingen 14:16, waar we lezen: In de voorbijgegane geslachten heeft hij alle natiën [Heidenvolken] toegestaan hun eigen wegen te bewandelen.

Sinds Babel heeft YHWH dus niet getracht een vorm van goddelijke heerschappij aan de nieuwgevormde natiën op te dringen. Sterker nog! Hij gaf de natiën een erfdeel. Dat opvallende feit komen wij te weten uit Deuteronomium 32:8-9, waar de geïnspireerde Mozes, terugverwijzend naar de gebeurtenissen rond de spraakverwarring, het volgende optekende:

Toen de Allerhoogste de natiën een erfdeel gaf, toen hij [door hun nieuwe vocabulaires te verschaffen] de zonen van Adam van elkaar scheidde, stelde Hij voorts de grenzen der volken vast, rekening houdend met het aantal der zonen van Israël. Want YHWH’s deel is zijn volk, Jakob het hem toegemeten erfdeel.

In deze uitspraak wordt bevestigd dat God zich sindsdien – met een blik naar de toekomst – nog uitsluitend met Israël/Jakob zou inlaten. De natiën werden aan zichzelf overgelaten; hoewel niet geheel en al, want God zag toe op hun woongebieden, en bleef hun tonen dat hij bestond. We stelden dat al eerder vast aan de hand van Handelingen 14:16-17.

Maar een en ander had wel tot gevolg dat Satan onmiddellijk in het machtsvacuüm ‘dook’ dat was ontstaan doordat YHWH Elohim de uitoefening van zijn soevereiniteit over de wereld met haar verscheidenheid van etnische groepen opschortte.

De bestemde tijden der natiën waren begonnen en die tijden zouden hun volle loop hebben, zoals in Inzicht deel I, op blz. 301 §1 terecht wordt vastgesteld: “De uitdrukking de bestemde tijden der natiën heeft geen betrekking op iets vaags of onbepaalds, maar veeleer op een vastgestelde of bepaalde periode, een precieze of beslissende tijd met een definitief begin en een definitief einde”.
Welnu, de natiën hadden een definitief begin ten tijde van de Spraakverwarring en ook hun definitieve einde is al bij voorbaat vanuit de Bijbel bekend. Volgens Jezus’ voorzegging in Lukas 21:24 zal die gebeurtenis samenvallen met de beëindiging van het vertreden van het aardse Jeruzalem dat in 70 GT was begonnen en nu nog altijd voortduurt, wat goed waarneembaar is uit het feit dat de Tempelberg nog altijd wordt gedomineerd door twee Islamitische heiligdommen.

De context van vers 24 is in dit opzicht doorslaggevend. In Lukas 21:20-24 sprak Jezus profetisch over de toekomst van het aardse Jeruzalem en over gebeurtenissen die sinds het jaar 70 historisch waarneembaar zijn geweest:

Wanneer jullie nu Jeruzalem door legerkampen omsingeld zien, weet dan dat haar verwoesting nabijgekomen is. Laten dan zij in Judea naar de bergen vluchten; en die in haar midden, er uittrekken, en die in de landstreken, er niet binnengaan. Want dagen van vergelding zullen die [dagen] zijn, om alles wat geschreven staat, in vervulling te laten gaan. Wee de zwangeren en de zogenden in die dagen; want er zal grote nood zijn over het land en toorn over dit volk. En zij zullen vallen door de scherpte des zwaards en als gevangenen worden weggevoerd naar alle Heidenvolken; en Jeruzalem zal door de Heidenvolken vertreden worden, totdat de tijden der Heidenvolken vervuld zijn.

Eveneens op blz. 301 van Inzicht I, maar dan §2, wordt verwezen naar het bijbelcommentaar van F.C. Cook die over Lukas 21:24 opmerkt:

Het dient om het strikt eschatologische gedeelte van de omvangrijke profetie te scheiden van het deel dat terecht betrekking heeft op de verwoesting van Jeruzalem.

Waar doelde deze Cook op? Hij wilde duidelijk maken dat vers 24 een brug vormt van de gebeurtenissen rond het aardse Jeruzalem - culminerend in haar verwoesting in 70 AD - naar het gedeelte dat nog uitsluitend betrekking heeft op de Laatste dagen.
En dat heeft Cook uitstekend gezien, want in vers 25 zijn we ineens aangeland bij de wanhopige toestand op aarde - speciaal onder de natiën in hun radeloze angst - wanneer de mensen geen uitweg meer zien en oog in oog komen te staan met hun ondergang, vers 26.

Nog steeds het beginsel van het contextverband hanterend, begrijpen we vervolgens uit vers 31 dat de duur van het bestaan der natiën tot een einde komt rond de invoering van het koninkrijk Gods. Want tot aanmoediging van zijn Joodse toehoorders zei Christus immers ook nog: Wanneer Gij deze dingen ziet geschieden, weet dan dat het koninkrijk Gods nabij is.

Slotconclusie:
Noch 607 v.GT, noch 587 v.GT en noch 1914 GT heeft iets te maken met de tijd waarop het Messiaanse koninkrijk wordt opgericht. De stemmen die in de hemel luid zouden weerklinken met de mededeling Het koninkrijk der wereld is het koninkrijk van onze Heer en van zijn Messias geworden moeten nog altijd gehoord worden. Pas wanneer dat het geval is, verstrijken de Zeven Tijden van de opschorting van Gods soevereiniteit. Ook pas dán is de tijdsduur waarin de natiën zonder inmenging van God de aarde met hun vele vormen van menselijk bestuur konden overheersen, voorbij. –Openbaring 11:15

Vanaf de gebeurtenissen bij Babel tot op dat grootse moment geldt de situatie van Lukas 4:5-6. Namelijk dat onder Gods toelating de Duivel de heerser der wereld is (Johannes 14:30).
Het tijdelijk functioneren te Jeruzalem van een koninkrijk van God met een koning uit het huis van David op de troon, bracht daarin destijds geen verandering. Bovendien was dat koninkrijk typologisch; het vertegenwoordigde niet de werkelijkheid. Het was een schaduw van wat nog altijd moet komen: Gods Messiaanse koninkrijk onder Christus, de ware erfgenaam van het Davidische koningschap.

Voor een meer uitgebreidere behandeling van dit voor de Getuigen zo belangrijke item, zie aub nogmaals de studie Taalverwarring en de Zeven Tijden.  


-.-.-.-.-


maandag 17 september 2018

Taalverwarring en de Zeven Tijden



Toen Yeshua, in zijn Eindtijdrede op de Olijfberg, profetisch de val van Jeruzalem aankondigde door de Romeinse legioenen voor het jaar 70 AD, schilderde hij de volgende onheilspellende gebeurtenissen die dan zouden plaatsvinden:

Wanneer jullie nu Jeruzalem door legerkampen omsingeld zien, weet dan dat haar verwoesting nabijgekomen is. Laten dan zij die in Judea [zijn], vluchten naar de bergen; en die in haar midden, er uittrekken, en die in de landstreken, er niet binnengaan. Want dagen van vergelding zullen die [dagen] zijn, om alles wat geschreven staat, in vervulling te laten gaan. Wee de zwangeren en de zogenden in die dagen; want er zal grote nood zijn over het land en toorn over dit volk. En zij zullen vallen door de scherpte des zwaards en als gevangenen worden weggevoerd naar alle natiën; en Jeruzalem zal door de Heidenvolken vertreden worden, totdat de tijden der Heidenen vervuld zijn. 
(Lukas 21:20-24).

Yeshua maakte toen melding van de Tijden der Heidenvolken. Voor Jeruzalem kon herstel slechts aanbreken wanneer die Tijden zouden worden vervuld; dat is: tot een einde komen.
Hoe moet men de Tijden der Heidenvolken duiden? En welke veranderingen voor Israël, maar ook voor de hele mensheid, zullen het gevolg zijn wanneer die Tijden worden vervuld in Elohim’s voornemen?
In onze optiek komen die Tijden overeen met de Zeven Tijden waarvan Daniël melding maakte in verband met de (tijdelijke) krankzinnigheid van Koning Nebukadnezar (Daniël 4). Bovendien is die periode - naar ons beste weten en in de grotere vervulling - begonnen in het jaar van de Taalverwarring, volgens de Anno Mundi kalender in 1826 AM.

Daarbij kunnen echter enkele vragen rijzen:
* Wat is de duur van één profetische tijd?
* Welk bewijs kan worden aangedragen voor dat jaar 1826 AM?
* En misschien wel de meest dringende en spectaculaire vraag: Zou het kunnen dat er gezonde argumenten aangevoerd kunnen worden om te concluderen dat het einde van die Heidense tijden ook zal betekenen dat de Taalverwarring tot een einde komt ?!


De eerste profetische tijd die in de Bijbel wordt genoemd, is die welke werd opgetekend in Genesis 5:28-29, namelijk toen Lamech een profetie uitsprak bij de geboorte van zijn zoon Noach:

Toen Lamech honderdtweeënzestig jaar geleefd had werd hij de vader van een zoon, en hij noemde hem Noach, zeggend: "Deze zal ons troost schenken over ons werk en de inspanning van onze handen, vanwege de aardbodem die YHWH vervloekt heeft".

Die (voorlopige) troost voor de mensheid kwam in het jaar 1656 AM, 600 jaar na Noachs geboorte in 1056 AM. Vergelijk Genesis 7:6 >> En Noach was 600 jaar oud toen de stortvloed van wateren op de aarde plaatsvond.
Op basis daarvan beschouwen we de Zeven Tijden in Daniël 4 als een periode van 7 x 600 = 4200 jaar.


Aan het einde van die Tijden zal het Davidische koninkrijk van Israël worden hersteld en worden gegeven aan Davids koninklijke nakomeling, Yeshua, de geringste van de mensheid, zoals hij in Daniël wordt genoemd:

Laat zijn hart worden veranderd, zodat het niet meer dat van een mens is; laat hem het hart van een dier worden gegeven. Laten er Zeven Tijden over hem voorbijgaan.
Deze zaak berust op de verordening van de wachters en dit verzoek op het woord van de heiligen, opdat de levenden erkennen dat de Allerhoogste Heerser is in het koninkrijk der mensheid, en dat geeft aan wie hij wil, en daarover zelfs de geringste onder de mensen aanstelt (4:16-17).

Wanneer de Tijden der Heidenen in 1826 AM een aanvang namen, lopen ze bijgevolg ten einde in 6026 AM [1826 + 4200 = 6026].
Zie ook: Handelingen 1:6 . In Openbaring 11:15-18 lezen we over die nu nog toekomstige gebeurtenis:

En de zevende engel blies de trompet en luide stemmen geschiedden in de hemel zeggend: Het koninkrijk der wereld werd van onze Heer en van zijn Messias, en hij zal als koning regeren tot in alle eeuwigheid. En de vierentwintig Oudsten die vóór God op hun tronen zitten, vielen op hun aangezicht en aanbaden God, zeggend: Wij danken u Heer God, de Almachtige, die is en die was, dat gij uw grote kracht hebt opgenomen en als koning zijt gaan regeren. En de Heidenvolken ontstaken in toorn en uw toorn kwam en de [bestemde] tijd om de doden te oordelen en het loon te geven aan uw slaven de profeten, en aan heiligen en aan hen die uw naam vrezen, de kleinen en de groten, en om hen te verderven die de aarde verderven.
  
Wanneer in de nabije toekomst het teken van de engel met de zevende trompet werkelijkheid wordt, dan is de tijd eindelijk aangebroken! Een speciaal mysterie of heilig geheim van YHWH Elohim eindigt dan: Luide stemmen zullen dan als het ware in de hemel weerklinken om het geweldige nieuws aan te kondigen!
In het jaar 1826 AM, ten tijde van de Verwarring en het ontstaan ​​van individuele naties, schortte YHWH Elohim tijdelijk zijn koningschap over de mensheid op. Toen kregen die Heidense naties [Hebreeuws: Gojim] de gelegenheid om hun eigen soevereine regering uit te oefenen. De Tijden de Heidenen werden ingeluid. Vanaf dat jaar kon waarheidsgetrouw worden gezegd wat ook de apostel Paulus veel later, rond 47-48 AD, tegenover Heidense luisteraars bevestigde:

In de voorgaande generaties heeft hij [YHWH Elohim] alle Heidenvolken toegestaan ​​hun eigen wegen te bewandelen (Handelingen 14:16).

En tegelijkertijd, achter de schermen van onzichtbaarheid, had in de hemelse regionen ook iets heel bijzonders plaats gevonden, zoals blijkt uit een gesprek dat Yeshua aan het begin van zijn aardse bediening had met Elohims Grote Tegenstander. Onder leiding van de geest van inspiratie legde Lukas de volgende details vast:

En nadat hij hem opwaarts had gevoerd, toonde hij hem in een ogenblik tijds alle koninkrijken der bewoonde wereld. En de Duivel zei tot hem: Aan jou zal ik al deze macht en de heerlijkheid ervan geven, want aan mij is ze overgegeven en aan wie ik ook wil, geef ik ze. Jij dan, indien je voor mijn aangezicht een daad van aanbidding verricht, zal alles van jou zijn. En in antwoord zei Jezus tot hem: Er staat geschreven: De Heer, uw God, moet gij aanbidden en hem alleen dienstbaar zijn (Lukas 4:5-8). 
Vergelijk ook: Mattheüs 4:8-10 

Maar wanneer het jaar 6026 AM aanbreekt, 4200 jaar verder in de geschiedenis [Zeven tijden, elk 600 jaar in duur], zal YHWH Elohim zeker zijn grote kracht weer opnemen. 
In volledige overeenstemming met Daniël 4 zullen de resultaten van die actie de volgende zijn: Dat de levenden erkennen dat de Allerhoogste Heerser is in het koninkrijk der mensheid, en dat geeft aan wie hij wil, en daarover zelfs de geringste onder de mensen aanstelt. 
Openbaring 11 anticipeert op die glorieuze gebeurtenis >> We danken u, Heer God Almachtig, die is en die was, dat gij uw grote kracht hebt opgenomen en als koning zijt gaan regeren.

We herhalen opzettelijk beide Schriftdelen om de lezer nog duidelijker te maken dat YHWH Elohim tijdelijk zijn wereldbestuur zou opschorten. Door Yeshua's koningschap zal hij echter opnieuw zijn grote en onweerstaanbare kracht bevestigen. Door middel van het Messiaanse koninkrijk, gegeven in de handen van Davids permanente erfgenaam, beginnend in het jaar 6026 AM, zal hij opnieuw zijn soevereiniteit over de hele wereld der mensheid tot uitdrukking brengen, zonder enige concurrerende macht. En bovendien, dat voor altijd en eeuwig.

Babylon de Grote - Haar val

Het einde van de 4200 jaar betekent natuurlijk niet alleen het einde van alle aardse heerschappij door mensen, geleid door onzichtbare, geestelijke demonische machten. Oók het hele systeem van afvallige religie, dat eveneens ontstond als gevolg van de Spraakverwarring, zal instorten. In volledige overeenstemming met haar plaats van oorsprong kwam dat hoerachtige religieuze systeem – eveneens aan de teugels geleid door de demonenwereld – daarom bekend te staan als Babylon de Grote. Gelukkig zijn in de Openbaring (17:5-6, 18) tot ons geestelijke voordeel vele afschuwelijke details betreffende DE HOER aan ons onthuld:

En er stond een naam op haar voorhoofd geschreven, een mysterie, Babylon de Grote, de moeder van de hoeren en van de gruwelender aarde. En ik zag dat de Vrouw dronken was van het bloed van de heiligen en van het bloed van de getuigen van Yeshua ... En de Vrouw die je zag, betekent de Grote Stad die een koninkrijk heeft over de koningen der aarde [maar in werkelijkheid aan de teugel geleid door de ontaarde demonen, de goddeloze geestenkrachten in de hemelsferen Ef 6:12].

De naam op het voorhoofd van de Grote Hoer is voor ons niet langer een mysterie, want nu kunnen we terugkijken op haar geschiedenis van bijna 4200 jaar.
Vanaf de tijd der Taalverwarring vertegenwoordigde ze het heerszuchtige, afgodische religieuze systeem geleid door de demonen. Op aarde werd bijgevolg een klimaat van ontaarding in bijgeloof ontwikkeld, maar toch bovenal werd afvalligheid bevorderd van de enige ware Elohim, YHWH.

Omdat Babylon (Babel) verwarring betekent, heeft de Grote Hoer veel 'dochters' en ook in grote verscheidenheid.
Met die dochters is zij de bron van alle mystieke, afgodische praktijken, waaronder tempelprostitutie, dronkenschap ter ere van valse goden, waarzeggerij, spiritisme, astrologie, mensenoffers, en vele andere vreselijke en obscene praktijken. We kunnen ons ook de bloedige Inquisitie, de vele pogroms, de Holocaust en andere ontelbare bloedbaden herinneren waarvoor Babylon het ‘gunstige’ klimaat schiep.

Volgens Mattheüs 23:33-36 hield Mashiach Yeshua primair de religieuze leiders verantwoordelijk voor al het rechtvaardige bloed dat op aarde was vergoten, helemaal vanaf Abel, de eerste die gedood werd in een sfeer van religieuze haat.


Slangen, addergebroed, hoe zullen jullie aan het oordeel van Gehenna ontkomen? Ziet, daarom zend ik profeten en wijze mannen en schriftgeleerden. Sommigen van hen zullen jullie doden en aan een paal hangen, en sommigen van hen zullen jullie in jullie synagogen geselen en van stad tot stad vervolgen, opdat over jullie kome al het rechtvaardige bloed dat op aarde is vergoten, vanaf het bloed van de rechtvaardige Abel... Want dit is de boodschap die jullie vanaf [een] begin hebben gehoord, dat wij elkaar zouden liefhebben; niet gelijk Kaïn die uit de goddeloze was en zijn broer afslachtte. En waarom slachtte hij hem af? Omdat zijn werken goddeloos waren, maar die van zijn broer rechtvaardig. Verwonder je niet, broeders, indien de wereld jullie haat.
(Mattheüs 23 en 1 Johannes 3)

Babylon is daarom een ​​gemeente van God in schijn; in werkelijkheid dorst zij voortdurend naar het bloed van de heiligen.


* Na Zeven Tijden van elk 600 jaar zal Jeruzalem, symbool van het Messiaanse koninkrijk, niet langer 'vertreden' worden; kennelijk beginnend in het jaar 6026 AM.

* De Tempelstad Nieuw Jeruzalem als een centraal lichaam - vergelijkbaar met het Davidische koninkrijk - zal nieuwe Koninkrijkszegeningen brengen aan alle Heidenvolken.

* Een reeks van goddelijke voorzeggingen, te beginnen met de eerste [mysterieuze] belofte van een Zaad dat de Slang in zijn kop zou verbrijzelen, zullen dan tot hun vervulling komen.
Zie ook: Hielwond 

* Ten tijde van de Verwarring schortte YHWH Elohim tijdelijk zijn regering in het koninkrijk der mensheid op. Uit Openbaring 11:15-17  begrijpen we echter dat op de helft van de 70ste Jaarweek voor Israël het koninkrijk van de wereld zal worden van onze Heer en zijn Messias, en hij zal als koning regeren tot in alle eeuwigheid.
Uiteraard bleef YHWH Elohim in alle tussen liggende eeuwen de absolute Soeverein en gebeurde er niets buiten zijn toezicht, maar met het voorbeeld van koning Nebukadnezar in Daniël 4, wordt ons getoond dat de directe uitoefening van zijn heerschappij over de wereld van de mensheid (tijdelijk) kon worden opgeschort. Onvrijwillig werd die Heidense heerser door YHWH Elohim gebruikt om die stand van zaken af ​​te schilderen door een soort van pantomime.

Hij [Nebukadnezarbegon vegetatie te eten net als de runderen, en door de dauw van de hemel werd zijn lichaam bevochtigd, totdat zijn haar lang werd, net als de veren van adelaars en zijn nagels als die der vogels (Daniël 4:33).

Gedurende die 4200 jaar verging het de mensheid echter heel slecht. Zoals de Prediker opmerkte: de mens heeft de mens tot diens schade gedomineerd (Pr 8:9).
Eerder had de Prediker daarover al het volgende opgeschreven:

Ik zag alle onderdrukking die onder de zon worden bedreven, en, zie, de tranen van hen die onderdrukt werden, en zij hadden geen trooster; en aan de kant van hun onderdrukkers was macht, zodat zij geen trooster hadden (Pr 4:1).

Onderdrukking en het uitoefenen van een brute vorm van overheersing waren vaak de resultaten van menselijke heerschappij. Daarin zien we de waarheid van Daniël 4:16 >> Laat zijn hart veranderd worden zodat het niet meer dat van een mens is en laat hem een ​​dierenhart worden gegeven; en laten er Zeven Tijden over hem voorbij gaan.
In de 'pantomime' veranderde koning Nebukadnezar in een rundetend gras en hij kon zich niet beter gedragen dan een bruut beest. Gedurende de Zeven Tijden voor hem - blijkbaar doelbewust in vage termen vermeld - begon hij op een roofvogel te lijken: zijn haar was lang als de veren van adelaars en zijn nagels als de klauwen van vogels (Dn 4:33).

Bovendien legt dit tafereel - waarin de diepe vernedering van Nebukadnezar gedurende Zeven Tijden werd getoond – een verband met het verslag over de Spraakverwarring: Per slot van rekening was de situatie van Nebukadnezar het resultaat van zijn opschepperij. Terwijl Daniël hem toch had aangeraden alle ongerechtigheid te vermijden en liever gunst te betonen - vooral jegens de armen onder zijn volk – raaskalde hij een jaar later in een uiting van grote trots en overmoed: Is dit niet het grote Babel dat ik heb gebouwd voor het koninklijk Huis, met de sterkte van mijn macht en voor de eer van mijn majesteit?  
(Dn 4:27-32).

Welnu, de Verwarring was daarom ook een reactie van YHWH Elohim op de trots van Nimrod en diens aanhang. In hun vijandschap jegens Hem hadden zij, de een tegen de ander gezegd :

Komaan! Laten wij een stad voor ons bouwen en ook een toren waarvan de top tot in de hemel reikt, en laten wij ons een beroemde naam maken, opdat wij niet worden verstrooid over de gehele oppervlakte der aarde (Gn 11).


 En precies zoals Elohim YHWH toen diep ingreep in het brein van die torenbouwers, zodat zij grondig werden verstoord in hun onderlinge communicatie, veroorzaakte hij eveneens een toestand van complete verstoring in de geest van Nebukadnezar. Vandaar ook dat de profetie omtrentde Zeven Tijden in het geval van Nebukadnezar, de Bijbellezer in staat stelt om de Tijden der Heidenen op hun juiste (negatieve) impact te bezien. Want zoals in Daniël het ene hoofdstuk na het andere gaat over heerschappij en laat zien dat uiteindelijk de tijdelijke (povere) menselijke regeringen vervangen zullen worden door het Koninkrijk van de Zoon, liggen de zaken ook precies zo in Daniël hoofdstuk 4. Achter de 'pantomime' van koning Nebukadnezar gaan grote Messiaanse waarheden schuil.


In de Hebreeuwse Geschriften van de Bijbel krijgt chronologie veel aandacht. En dat is zeker niet verrassend met het oog op Genesis 1:14 ››

Verder zei God: "Laten er lichten komen aan het uitspansel van de hemel om scheiding te maken tussen dag en nacht; en laten ze dienen tot tekenen voor tijdperken, en voor dagen en jaren”.

De hoofdstukken 5 en 11 van het boek Genesis leveren een treffend bewijs dat YHWH Elohim zelf veel aandacht besteedt aan het nauwkeurig afbakenen van tijden, jaren en dagen. Blijkbaar doet hij dat met de bedoeling om elk onderdeel van zijn voornemen (profetisch opgenomen in de Schrift) op het exacte tijdstip daarvoor te implementeren.
Hij gebruikt zijn eigen kalender; maar die kalender wordt niet glashelder in zijn Woord, de Bijbel, teruggevonden.

Dienovereenkomstig lezen we in Genesis 7:11 niet: In het jaar 1656 bracht YHWH de Grote Vloed op de aarde. Nee, die gebeurtenis vond plaats in het zeshonderdste jaar van Noachs leven, in de tweede maand, op de zeventiende dag van de maand.
Het is aan ons, de lezers, om het jaar 1656 te berekenen. En gelukkig biedt hoofdstuk 5 de sleutels voor die berekening. Maar lang niet altijd liggen de zaken in verband met chronologie zo eenvoudig, en zeker niet in de tweede situatie waarin YHWH Elohim rigoureus tussenbeide kwam om de slechte ontwikkelingen op aarde in relatie tot de mens te beteugelen: De Taalverwarring.

Genesis 11:6 onthult ons dat als YHWH Elohim niet tijdig had ingegrepen in het torenbouwproject, de mensheid de huidige goddeloze situatie op aarde al veel en veel eerder zou hebben bereikt. Op technisch vlak lijkt immers thans alles mogelijk te zijn geworden, inclusief de ontwikkeling van wapensystemen die ons allemaal in een oogwenk kunnen wegvagen. Met zijn onfeilbare, vooruitziende blik constateerde YHWH Elohim destijds dus heel terecht: Zie, het is één volk en zij allen hebben één taal. Dit is het begin van hun streven; nu zal niets van wat zij denken te doen voor hen onuitvoerbaar zijn.
Vandaar zijn beslissing: Kom dan! Laten wij afdalen en daar hun taal verwarren, opdat zij elkaars taal niet verstaan.
                        
Toen YHWH de ambities van die torenbouwers aldus grondig dwarsboomde leidde die ingreep niet slechts tot het einde van hun project, maar ook tot het ontstaan van een lappendeken van afzonderlijke nationale groepen. Een geheel nieuwe wereldsituatie daarom. En of die verdeeldheid al niet erg genoeg was kon Satan zichzelf ook nog tot de god van dat nieuwe wereldtijdperk maken. Meer nog!  Onder Gods toelating werd hij zelfs de heerser van die ‘nieuwe’ wereld

Op grond van de hieronder vermelde Schriftgedeelten kan de lezer zichzelf overtuigen van de waarheid omtrent al die nieuwe, desastreuze ontwikkelingen:

Om al die redenen was de Taalverwarring geenszins een gebeurtenis van onbeduidende betekenis; het tegenovergestelde is waar!
Er ontstond een compleet nieuw wereldtijdperk waarin de naties hun eigen nationale soevereiniteit mochten uitoefenen. Uiteraard wist YHWH Elohim voor zichzelf de exacte kalenderdata voor de duur van dat goddelijke wereldtijdperk, zowel voor het begin als het einde ervan. In zijn Woord vermeldt hij echter niet rechtstreeks de jaren volgens de Anno Mundi chronologie. In plaats daarvan heeft hij ons van waardevolle beginselen voorzien die ons helpen meer inzicht te krijgen. Naar onze mening is één van die beginselen de gematriamethode.

Met betrekking tot het jaar waarin de Verwarring werd veroorzaakt, hebben we een sleutel in Genesis 10:25 >&gtAan Heber werden twee zonen geboren. De naam van de ene was Peleg, want in zijn dagen werd de aarde verdeeld [of gespleten in twee; de betekenis van de naam Peleg], blijkbaar veroorzaakt door de Spraakverwarring en het ontstaan ​​van de Gojim (de Heidenvolken).

Op grond van Genesis 11:16-19, kunnen de dagen van Peleg worden vastgesteld: de periode 1757 - 1996 AM. Maar waar precies in die periode vond de verdeling van de aarde plaats? Blijkbaar hebben we meer bewijs nodig. Laten we dus opnieuw Genesis 10:32 - 11:1 bekijken >>

Dit waren de families van de zonen van Noach, volgens hun genealogieën, in hun natiën. En uit dezen hebben de natiën zich na de zondvloed verspreid over de aarde. De gehele aarde had [oorspronkelijk] één taal en één woordenschat.

Hieruit kunnen we afleiden dat we ruimer moeten denken dan slechts de levensduur van Peleg. De heilige geest van inspiratie verbindt de periode waarin de naam Peleg verschijnt rechtstreeks met de Zondvloed. Bijgevolg verkrijgen we dan een periode van 340 jaar, namelijk 1656 - 1996 AM. En wanneer die periode wordt gedeeld, bereiken we het jaar 1826 als het jaar voor de Verwarring: (1656 plus 170).
Maar is die wijze van redeneren wel te verdedigen?

In het Schriftdeel Genesis 10:21-31 wordt de lijn van Sems afstamming verschaft. In vers 25 verschijnt PelegJoktan kan buiten beschouwing worden gelaten omdat zijn afstamming niet tot Abraham leidde.
Vanaf Gn 11:10 wordt de hoofdlijn – die tot Abraham leidt - opnieuw opgepakt, maar aldaar met de openingswoorden: Dit zijn de genealogieën van Sem.
Daaruit mogen we concluderen dat in de periode die direct op de Zondvloed volgde, de 'toon werd gezet' door de genealogie van SemNu is de numerieke waarde van Sem: 300 plus 40; wat dus ook leidt tot 340.
Aldus hebben we duidelijk de extra controle voor onze vooropgezette redenering: de overeenkomst met de 340-jarige periode (1656 tot 1996 AM).

Maar we kunnen verder gaan.
We hebben nu immers een nieuw vertrekpunt: het jaar 1826 AM, het punt in de geschiedenis van de mensheid voor het ontstaan der Gojim, de Heidenvolken die daarna het toneel van de wereld gingen domineren. Sommige van hen ontwikkelden zich in de loop der tijd tot wereldmachten, maar dat bleek later.
Maar in het jaar 1826 AM kon de vraag rijzen: Hoe zou het die nieuw opgerichte nationale groepen vergaan binnen Elohims voornemen? Hoe lang zou hij hen toestaan ​​om - in volledige onafhankelijkheid van hem – hun heerschappij uit te oefenen?

In het jaar 2084 AM - Sem leefde nog – begon YHWH Elohim die vraag aan Abraham te beantwoorden tijdens diens verblijf in Charan, en wel toen hij de leeftijd van 75 jaar had bereikt:

Nu zei YHWH tegen Abram: "Trek weg uit je land, en van je verwanten vandaan en uit het huis van je vader, naar het land dat ik je zaltonen. En ik zal je tot een grote natie maken en ik zal je zegenen en je naam groot maken; en bewijs een zegen te zijn. Ik zal hen zegenen die jou zegenen, maar ik zal hen vervloeken die jou vervloeken. En in jou zullen alle families van de aardbodem zich zegenen". Dus ging Abram heen, juist zoals YHWH tot hem had gesproken, en Lot ging met hem mee. Abram was vijfenzeventig jaar [letterlijk: een zoon van 75 jaartoen hij uit Charan vertrok (Gn 12:1-5).

Welnu, een en ander vond plaats in het jaar 2084 AM. Wij weten dat met zekerheid omdat we uit Galaten 3:17 vernemen dat die gebeurtenis 430 jaar vóór de Exodus plaatsvond (in 2514 AM, het jaar van de Uittocht): Een wilsbeschikking die tevoren [in 2084 AM] door God rechtsgeldig was gemaakt, wordt door een Wet [de Torahdie na vier honderd en dertig jaar is ontstaan niet krachteloos gemaakt om de Belofte teniet te doen.
Maar we hebben een extra cheque!
Charan, de plaats waar Abraham tot zijn 75ste jaar leefde, heeft de numerieke waarde: 8 + 200 + 50; totaal 258.
En inderdaad, in 2084 AM waren we 258 jaar voorbij het jaar 1826 AM!

Voor extra argumenten die kunnen worden aangevoerd voor een (voorzichtig) gebruik van de gematria-methode – zeker ook in het geval van de verwarring die te Babel haar oorsprong had en tevens met betrekking tot de ‘geweldige jager voor YHWH’s aangezicht’, Nimrod, de initiator van dat ambitieuze torenproject – verwijzen wij de lezer naar een vroegere studie over dit zelfde onderwerp. 

Wanneer u, lezer, de moeite wil nemen om uzelf van een en ander grondig op de hoogte te stellen, zal het u zeker verbazen dat het belangrijke jaar 2514 AM (van de Uittocht), wordt ondersteund door de som van de numerieke waarden van de 10 plagen, direct gerelateerd aan dat jaar:

1. Bloed (Ex 7:17) 4 - 40 = 44
2. Kikvorsen (8:2) 90 - 80 - 200 - 4 - 70 - 10 - 40 = 494
3. Muggen (8:16) 20 - 50 - 40 = 110
4. Vliegen (8:21) 70 - 200 - 2 = 272
5. Pestilentie (9:3) 4 - 2 - 200 = 206
6. Zweren (9:9) 300 - 8 - 10 - 50 = 368
7. Hagel (9:18) 2 - 200 - 4 = 206
8. Sprinkhanen (10:4) 1 - 200 - 2 - 5 = 208
9. Duisternis (10:21) 8 - 300 - 20 = 328
10. Alle eerstgeborenen (11:5) 20 - 30 - 2 - 20 - 6 - 200 = 278
Totaal: 2514

De 10 getalswaarden die met elkaar 2514 opleveren, zijn de waarden van 38 afzonderlijke letters. Hoe precies moesten de bewoordingen in het Hebreeuws om de 10 plagen te beschrijven, door God gekozen worden om dit resultaat op te leveren! In onze opvatting bevestigen zulke nauwkeurige constructies het feit dat de Bijbel nog veel meer is dan een door God geïnspireerd boek. Het is ook één van Gods fenomenale scheppingen.Ook de woorden van Jezus in Mattheüs 5:18 getuigen bijgevolg van een veel grotere waarheid dan wij wellicht geneigd waren te denken: Want voorwaar ik zeg jullie: Totdat de hemel voorbijgaat en de aarde, zal geenszins één jota of één letterstreepje vanuit de Wet voorbijgaan, totdat alle dingen geschieden.


Toen YHWH Elohim te Babel tussenbeide kwam door de Spraakverwarring te veroorzaken, stagneerde Nimrods project onmiddellijk, maar nu - bijna aan het einde van de 4200-jarige periode - is het in zijn definitieve vorm niettemin onder ons. Geen enkele ambitie die bij de ‘geleerden’ van het huidige tijdperk opkomt, lijkt immers niet langer onuitvoerbaar!
Bij ons, bijbellezers die volledig overtuigd zijn van het feit dat dit Boek het goddelijke bericht aan de mensheid vertegenwoordigt - van kaft tot kaft door YHWH zelf geïnspireerd [of door zijn geest op de schrijvers ‘geademd’; 2Tm 3:15-17] – zou echter de vraag kunnen opkomen of er ook redenen zijn om aan te nemen dat het einde van de Zeven Tijden ook moet leiden tot het ‘terugdraaien’ van de Spraakverwarring?
Zelf geloven wij dat voor die mogelijkheid beslist enkele krachtige argumenten kunnen worden aangevoerd!

Toen koning Nebukadnezar, eveneens door goddelijke interventie, met waanzin werd getroffen zodat hij zich Zeven Tijden lang als een beest in het veld gedroeg, moet YHWH Elohim diep hebben ingegrepen in zijn mentale vermogens. Iets vergelijkbaars moet uiteraard al ver daarvoor zijn gebeurd bij de Spraakverwarring. Op dat kritieke moment werd de toenmalige taal, blijkbaar Hebreeuws, 'gewist' uit de geest van alle mensen buiten de geslachtslijn van Noach en Sem. En in plaats daarvan plantte YHWH in de hersenen van die mensen een verscheidenheid aan geheel andere talen.
Doch wat overkwam Nebukadnezar verder toen de Zeven Tijden in zijn geval eindigden? In Daniël 4:34-37 lezen we wat hijzelf daarover heeft gezegd:

En aan het einde van de dagen sloeg ik, Nebukadnezar, mijn ogen op naar de hemel, en mijn eigen verstand keerde toen tot mij terug; en ik zegende de Allerhoogste zelf, en Hem die eeuwig leeft, roemde en verheerlijkte ik, want zijn heerschappij is een eeuwige heerschappij en zijn koninkrijk duurt van geslacht tot geslacht. En alle bewoners der aarde worden als louter niets geacht, en hij doet naar zijn eigen wil onder het heerleger van de hemel en de bewoners der aarde. En er bestaat niemand die zijn hand kan tegenhouden of die tot hem kan zeggen: ’Wat doet u?’
Terzelfder tijd keerde toen mijn verstand tot mij terug, en voor de waardigheid van mijn koninkrijk keerden voorts ook mijn majesteit en mijn glans tot mij terug; en naar mij gingen mijn raadslieden en mijn rijksgroten ijverig zoeken, en ik werd opnieuw over mijn eigen koninkrijk aangesteld, en buitengewone grootheid werd mij toegevoegd.
Nu roem en verhef en verheerlijk ik, Nebukadnezar, de Koning van de hemel, want al zijn werken zijn waarheid en zijn wegen gerechtigheid, en omdat hij hen die in trots wandelen, kan vernederen.

De enorm grote en hoge boom die de koning in zijn droom had gezien - een beeld van zijn koninklijke macht, maar in werkelijkheid de universele soevereiniteit van YHWH Elohim afbeeldend - de boom die opgroeide en sterk werd en uiteindelijk de hemel bereikte in zijn volle lengte, maar die werd omgehakt en waarvan de wortelstomp met banden van ijzer en van koper werd omgeven, zou uiteindelijk – na het verstrijken van Zeven Tijden- opnieuw uitspruiten.
Dat werd waar in Nebukadnezars geval, maar het zal natuurlijk ook realiteit worden in het geval van Elohims universele koningschap. Na het einde van de Zeven Tijden voor de Heidenvolken, in het jaar 6026 AM, zal de universele soevereiniteit van YHWH opnieuw tot uitdrukking worden gebracht, maar dan door tussenkomst van het Messiaanse koninkrijk van Yeshua, zoals ook werd aangegeven in Daniël, maar dan in de hoofdstukken 2 en 7 >>

En in de dagen van die koningen [van vers 43, t.w. de ijzer/leem Rijken; demonen die zich materialiseren; de tien horens van Op 17:16-17zal de God des hemels een koninkrijk oprichten dat nooit te gronde zal worden gericht. En het koninkrijk zal niet worden overgedragen aan enig ander volk. Het zal al die andere koninkrijken verbrijzelen en beëindigen, maar zelf zal het voor altijd blijven bestaan. Bijgevolg zag je dat er, niet door mensenhanden, een Steen [het Messiasrijk] uit de berg [Gods soevereiniteit] werd gehouwen en dat die het ijzer, het koper, het leem, het zilver en het goud verbrijzelde. De grote God heeft de koning bekendgemaakt wat hierna zal geschieden. De droom is waarachtig en de interpretatie ervan betrouwbaar (Dn 2:44-45).

Ik bleef aanschouwen in de nachtgezichten, en zie, daar kwam met de wolken van de hemel iemand gelijk een Mensenzoon, en tot de Oude van dagen kreeg hij toegang en zij brachten hem dichtbij, ja, vóór Deze. En aan hem werd heerschappij, waardigheid en koninkrijk gegeven, opdat alle volken, natiën en talen allen hem zouden dienen. Zijn heerschappij is een eeuwige heerschappij, die niet zal voorbijgaan, en zijn koninkrijk één dat niet te gronde gericht zal worden (Dn 7:13-14). 

Bijgevolg, op grond van al die goddelijke aanwijzingen, kunnen wij ons nauwelijks voorstellen dat de Taalverwarring niet ongedaan zou worden!
Omdat
a. een betekenisvolle relatie kan worden vastgesteld tussen Genesis 11, de Spraakverwarring en Daniël 4, de waanzin van koning Nebukadnezar,

b. er herstel kwam, zowel in de intellectuele vermogens van de koning als in zijn terugkeer naar de uitoefening van zijn koninklijke macht,

c. de reusachtig grote boom, die de soevereiniteit van Elohim vertegenwoordigt, ontdaan zal worden van zijn banden en bijgevolg opnieuw kan uitspruiten.


Laat zijn wortelstomp in de grond staan, met een band van ijzer en van koper, tussen het gras van het veld. Laat hij door de dauw van de hemel bevochtigd worden, en laat zijn deel zijn met het gedierte en zijn deel tussen de vegetatie der aarde. Laat zijn hart worden veranderd zodat het niet meer dat van een mens is; een dierenhart worde hem gegeven, en laten er Zeven Tijden over hem  voorbijgaan. 

Er is echter nog iets anders om ernstig in aanmerking te nemen:
Binnen al die etnische groepen die sinds de Verwarring ontstonden, werden geleidelijk allerlei verschillende regeringsvormen uitgeoefend, en dat eveneens door een verscheidenheid aan heersers, maar allen met een Heidense achtergrond. Ongeveer 250 jaar later, toen YHWH Elohim zich uitsluitend met Abraham en diens "zaad" ging bezighouden, was de aarde dan ook een lappendeken van Heidense heerschappij geworden. Wie kon er nog aan twijfelen dat de Tijden der Heidenen een aanvang hadden genomen!

Na de poging van Abraham om – op Gods aanwijzing - zijn zoon Isaäk te offeren, kon YHWH bijgevolg de belofte die Hij eerder aan de aartsvader had gedaan, in aangepaste bewoordingen bevestigen: En in jouw zaad zullen alle Heidenvolken [Gojim] van de aarde zich zegenen (Gn 22:18).

Om die reden ook, toen Yeshua (in Lukas 21:24) betreffende de Joden voorspelde:
Zij zullen vallen door de scherpte van het zwaard, en gevankelijk weggevoerd worden onder alle Heidenvolken; en Jeruzalem zal door de Heidenvolken vertreden worden, totdat de Tijden der Heidenvolken vervuld zijn
kondigde hij daarmede aan dat de oprichting van zijn Messiasrijk verwacht kon worden wanneer die Tijden der Heidenvolken tot een einde waren gekomen. Of: volledig vervuld.

En geheel in overeenstemming met die ontwikkeling, zou het goede nieuws van dat nieuw opgerichte Rijk door een Joods overblijfsel worden verkondigd aan de mensen in heel de oikoumenè (of: bewoonde aarde), voordat het einde zou komen. Vergelijk Mattheüs 24:14 .

Met het oog op die tijd en die omstandigheden werd in Zacharia 8 al profetisch aangekondigd dat er van de zijde van velen onder die volken een prachtige reactie op die speciale boodschap verwacht kon worden:

Zo zegt YHWH der legerscharen: "Veel volkeren en de inwoners van veel steden zullen alsnog komen; en de inwoners van de ene [stad] zullen naar [die van] een andere gaan en zeggen: 'Laten we snel gaan om de gunst van YHWH af te smeken en YHWH der legerscharen te zoeken. Ikzelf wil ook gaan’”.
Ja, vele volken en machtige naties zullen komen om YHWH der legerscharen in Jeruzalem te zoeken en de gunst van YHWH af te smeken.
Zo zegt YHWH der legerscharen: "In die dagen zullen tien mannen uit alle talen der Heidenvolken vastgrijpen, ja, zij zullen werkelijk vastgrijpen de slip van een man die een Jood is, zeggend: "Wij willen met jullie gaan, want wij hebben gehoord dat God met jullie is”.

Merk op dat deze menigte van Gojim geïnteresseerd is in het verkrijgen van een band met die speciale 'man', een type van het Joodse Eindtijd Overblijfsel. Waarom?
Aan de ene kant omdat ze hun eigen taal moesten achterlaten, maar anderzijds ook in het bijzonder omdat zij duidelijk onderscheiden dat op hen - zij die intussen doorgingen met het spreken van hun eigen Hebreeuwse taal, en tegelijkertijd het nieuw gevestigde Messiasrijk aankondigend – ja, dat op hen, en op hen alleen Elohims gunst rust. De enige ware God is duidelijk de Elohim van dat getrouwe Overblijfsel, maar wat meer is, hij heeft alle andere talen gewist, uit de hoofden van alle mensen op aarde (!)
Vanzelfsprekend wordt juist om die reden over hen gezegd dat ze afkomstig zijn uit alle talen der Heidenvolken.

En bedenk, wat een klap zo'n dramatische wending van de gebeurtenissen moet zijn voor de vele aanhangers van de Evolutieleer! Vooral in het 'verlichte' Westen wordt immers de doctrine van alle kanten bevorderd dat de vele talen zich geleidelijk zouden hebben ontwikkeld, ja, gedurende vele miljoenen jaren! Voor hen bestaat er helemaal geen levende, creatieve God! Hoe duurzaam zal die doctrine echter blijken te zijn wanneer plotseling, in een ogenblik, alle andere talen uit de hoofden van de mens worden gewist en gevuld, of vervangen, met de enige resterende taal, Hebreeuws!

Maar wat een schok ook voor die miljoenen Islamisten die van het ene moment op het andere niet meer in staat zullen zijn om het Arabische schrift van hun heilige boeken te lezen! We kunnen ons gemakkelijk voorstellen dat de haat van de zijde der Arabische wereld tegenover Israël daarom nog intenser zal zijn.

Toen YHWH tijdens de torenconstructie de activiteiten van de bouwers analyseerde, concludeerde hij: Zie, het is één volk en zij allen hebben één taal. Dit is het begin van hun streven; nu zal niets van wat zij denken te doen voor hen onuitvoerbaar zijn. Wanneer de bouwers in die tijd niet waren beteugeld, had de wereld veel en veel eerder het stadium van de huidige tijd bereikt, waarin inderdaad ogenschijnlijk, op technisch niveau, alles bereikbaar lijkt. Met uiteraard alle negatieve gevolgen voor het milieu dat nu meer dan ernstig is aangetast, ja, vrijwel lijkt te zijn vernietigd.
Aan de andere kant is voor YHWH Elohim alles binnen handbereik; van hem zal nooit gezegd kunnen worden dat iets een onmogelijkheid is. Toen Mariam zich afvroeg hoe ze zwanger kon worden zonder omgang met een man te hebben, zei zijn gezant Gabriël tegen haar:

Heilige geest zal op je komen en kracht van de Allerhoogste zal je overschaduwen. Daarom ook zal het heilige dat verwekt wordt Gods zoon worden genoemd… Want bij God zal geen enkele uitspraak een onmogelijkheid zijn (Lk 1:35-37)

Bijgevolg zal Hij ook in staat blijken te zijn om in een oogwenk alle talen uit de hoofden van alle mensen te wissen, en in plaats daarvan één zelfde taal te implanteren, kennelijk zijn eigen taal die Hij gaf aan de mens in de Hof van Eden.
In Jeremia 30:11 voorspelde YHWH Elohim het volledige einde van alle Heidense naties; voor ons nog een goede reden om aan te nemen dat met het volledige einde van hun regeringsstructuur ook al hun verschillende talen ongedaan zullen worden:

Want Ik ben met jullie, spreekt YHWH, om jullie [Israël] te reddenWant Ik zal een volledig einde maken aan alle natiën waarheen Ik jullie verstrooid heb. Maar Ik zal geen volledig einde aan jullie maken; maar ik zal jullie in de juiste mate moeten corrigeren, daar ik jullie geenszins ongestraft zal laten.

Uit die profetie kunnen we opnieuw concluderen dat alleen Israël zal blijven bestaan, blijkbaar nog steeds in het bezit van haar eigen vocabulaire.
Zacharia 8:23 onthult echter profetisch nog meer details: Zoveel Heidenen zullen zich tot het Joodse Eindtijd Overblijfsel wenden dat zij tien maal de leden daarvan in aantal zullen overtreffen! Overal op aarde in de diaspora zullen Heidenmensen zich vastklampen aan de ware gelovigen binnen het Joodse volk en hen willen bijstaan in hun eventuele precaire omstandigheden tijdens de Grote Verdrukking. Van hun kant zullen zij op die wijze hun dankbaarheid willen tonen jegens dat Joodse overblijfsel, vooral tijdens de benauwdheid van Jakob.  Dat is, als het er op aankomt, de betekenis van de term dat ze 'de slip' vastgrijpen.
Vergelijk de waarheden dienaangaande die blijken uit de parabel van de Schapen Bokken.

Vaak worden in de Bijbel belangrijke profetische uitspraken meer dan eens aangekondigd. Dit is ook het geval met Elohims belofte dat in de Eindtijd veel Heidenmensen zich bij het Joodse overblijfsel zullen voegen: Zo zegt YHWH: De onbetaalde arbeiders van Egypte, en de kooplieden van Ethiopië, en de Sabeërs, rijzige mannen, tot jullie zullen zij overkomen, en van jullie zullen zij worden..  Met ontzag zullen zij tot jullie zeggen: WaarlijkGod is in jullie midden; er is geen ander. Er is geen [andere]  God (Js 45:14).
  
Die actie van die Heidenen herinnert ons sterk aan het verhaal van Esther. Toen koning Ahasveros de Joden toestemming verleende om zich te verdedigen tegen de uitroeiing die de Jodenhater Haman listig had beraamd in al de verschillende rechtsgebieden van het Rijk, verklaarden velen van de volken van het land zich Joden, want de angst van de Joden was op hen gevallen (Es 9:17).
Vergelijk Jr 30:7; alsook Ruth 3:9; Js 4:1-3; Ez 16:8 en Dn 12:1.

De laatste zin van Zc 8:23 - Want we hebben gehoord dat Elohim met jullie is - herinnert ons krachtig aan 1Sm 17:46, toen de jeugdige David tegen Goliath, de reus zei: Mensen van de hele aarde zullen weten dat er een God bestaat die aan Israël toebehoort.
  

Jesaja 66:18 brengt een soortgelijk idee tot uitdrukking. In een Eindtijdsetting lezen we: Ik kom om alle naties en talen bijeen te brengen, en zij zullen komen en mijn heerlijkheid zien.

Een andere reden waarom het ons niet onwaarschijnlijk lijkt dat de Spraakverwarring aan het einde van de Zeven Tijden zal worden teruggedraaid, is de profetische aankondiging in Js 19:18, over de omstandigheden die in die tijd zullen heersen in de tegenbeeldige Egyptische wereld >>

Op die dag zullen er vijf steden in het land Egypte zijn die de taal spreken van Kanaän en zweren bij YHWH der legerscharen. Eén zal genoemd worden Stad van Bevrijding (Js 19:18).

Dat één van de vijf steden de Stad van de Bevrijding zou worden genoemd, lijkt bevestigd te worden in vers 20 (b), waar we blijkbaar lezen over de (Messiaanse) Bevrijder:

Wanneer zij luid tot YHWH roepen vanwege hun verdrukkers,
[Blijkbaar vanwege de wrede heerser, de tegenbeeldige Assyriër, aangekondigd in vers 4: een harde meester, in werkelijkheid de anti-messiaanse onderdrukker]
zal Hij hun een Redder zenden; ja, een groot [Redder], die hen zal bevrijden.

Kennelijk ondersteunt ook de profeet Zefanja datgene wat hierboven wordt verondersteld betreffende het terugdraaien van de effecten der Spraakverwarring:

"Daarom, blijft mij verwachten", zegt YHWH, "tot de dag waarop ik opsta tot buit, want mijn besluit is om de volken [Gojim] te verzamelendat ik de koninkrijken bijeen mag brengen, teneinde mijn verontwaardiging over hen uit te storten, zelfs heel mijn brandende toorn, want door het vuur van mijn jaloezie zal de hele aarde worden verslonden. Want dan zal ik de volken doen overgaan tot een reine lip, opdat zij allen de naam van YHWH aanroepen, om hem schouder aan schouder te dienen".
(3:8-9).

Wat een opluchting; wat een fris nieuw begin; alle verontreinigde taal achter ons laten!


-.-.-.-