Veni Domine Iesu

Veni Domine Iesu
De Tent van God bij de mensen en Hij zal bij hen verblijven

zaterdag 17 mei 2008

2 Petrus - hoofdstuk 3



Ταυτην ηδη, αγαπητοι, δευτεραν υμιν γραφω επιστολην, εν αις διεγειρω υμων εν υπομνησει την ειλικρινη διανοιαν, μνησθηναι των προειρημενων ρηματων υπο των αγιων προφητων και της των αποστολων υμων εντολης του κυριου και σωτηρος·

1-2 Dit [is], geliefden, al een tweede brief [die] ik jullie schrijf, waarin ik door herinnering jullie helder denken opwek, om indachtig te zijn de woorden, tevoren door de heilige profeten gesproken, en het gebod van jullie apostelen van de Heer en Redder¹.

¹ Na het uitgebreide intermezzo over de gevaren die de lezers bedreigen van de kant der demonische dwaalleraren, haakt Petrus weer aan bij hoofdstuk 1.
In het laatste gedeelte daarvan had hij - met een verwijzing naar zijn persoonlijke ervaring op de heilige berg [Hermon], alwaar hij met Johannes en Jakobus getuige was geweest van Yeshua’s transfiguratie en aldus een voorproef had gesmaakt van diens paroesie - de vastheid van het profetische woord beklemtoond en zijn lezers krachtig aangeraden om er acht op te geven als op een lamp schijnend in een dorre, sombere, duistere plaats, totdat een dag gloort en een morgenster opgaat in jullie harten.

Al vroeg in zijn optreden vanaf de Pinksterdag had Petrus blijk gegeven van een neiging om de nieuwe leerlingen te wijzen op de vervulling van het profetische woord als bewijs dat de Messiaanse tijd was aangebroken; bijvoorbeeld in Hn 3:21-26

Hem die de hemel moet opnemen tot de tijden van het herstel van alle dingenwaarvan God door de heilige profeten van oudsher heeft gesproken. Trouwens, alle profeten, vanaf Samuël en zovelen als er na hem kwamen, hebben gesproken en deze dagen aangekondigd. Jullie zijn de zonen van de profeten en van het verbond dat God met jullie voorvaderen heeft gesloten, tot Abraham zeggend: En in jouw zaad zullen alle families der aarde gezegend worden. Tot jullie als eersten heeft God zijn knecht - nadat hij hem deed opstaan - gezonden, jullie zegenend door een ieder af te brengen van jullie goddeloze daden.

Uit zulke en andere passages blijkt telkens weer dat Petrus in zijn bediening op zijn Joodse broeders was gefocust om hen er van bewust te maken dat de zegeningen die gepaard gaan met de komst der Mashiach vooral voor hen bedoeld zijn. En terecht, want Yeshua is hun Mashiach en zij zijn, reedsvan nature, zaad van Abraham voor wie de beloften gelden.

En ook nu, in zijn Tweede brief, zijn de Geliefden zijn broeders naar het vlees, die hij aanspoort om de woorden van de profeten - door hen gesproken lang voordat er van een christelijk tijperk sprake was- indachtig te zijn en daarbij toch vooral 'hun verstand te gebruiken'. Hoe?
Door hun analyses van het profetische woord zuiver te houden; zich te binnen brengend dat het in die oude profetieën bijna altijd gaat om het toekomstige herstel van Israël, waarbij zijzelf betrokken zijn!

Maar met Yeshua’s komst en zijn bediening te midden van zijn eigen volk, is ook het Evangelie verkondigd; eerst door hemzelf en na hem voortgezet door zijn apostelen. Petrus noemt het Evangelie hier het gebod van de Heer en redder omdat het in 2Pt 2:21 als de weg der rechtvaardigheid wordt bestempeld, wat op een praktische levenshouding duidt en daarom op zichzelf als een gebod, iets wat noodzakelijk is, gezien kan worden.

Het werkelijke herstel zal, op grond van Hn 3, pas volledige realiteit worden bij het aanbreken van Yeshua’s wederkomst, met name bij zijn paroesie (tegenwoordigheid), wellicht samenvallend met de Laatste Jaarweek voor Israël, de 70ste. Tot op die tijd blijft hij ‘in de hemel opgenomen’. Bovendien zal het echte herstel in die gekenmerkte periode veel meer omvatten dan het feit dat Israël weer een prominente plaats op het wereldtoneel zal gaan innemen. In werkelijkheid zullen alle gevolgen van de Spraakverwarring ‘teruggedraaid’ worden. Om maar iets te noemen: De ‘lappendeken’ van nationale groepen met hun zeer diverse vormen van eigen bestuur, zal plaats moeten maken voor het herstelde Davidische koninkrijk voor Israël. Daarmee zullen dan de BESTEMDE TIJDEN DER NATIËN tot een einde komen.
Wat daarbij nog verder betrokken zal zijn hebben we aangegeven in de studie

τουτο πρωτον γινωσκοντεςοτι ελευσονται επ εσχατων των ημερων [ενεμπαιγμονη εμπαικται κατα τας ιδιας επιθυμιας αυτων πορευομενοι καιλεγοντεςΠου εστιν η επαγγελια της παρουσιας αυτουαφ ης γαρ οι πατερες εκοιμηθησαν, παντα ουτως διαμενει απ αρχης κτισεως.

3-4 
Dit allereerst wetend dat op het laatst der dagen¹, te midden van spotdrijverij, bespotters zullen komen, die naar hun eigen begeerten wandelen² en zeggen: Waar [is] de belofte van zijn paroesie? Want sinds de vaderen zijn ontslapen blijven alle dingen precies zó als vanaf [het] begin [der] schepping³.

¹ Judas 18 situeert het optreden van hen die de spot drijven met het vertrouwen dat het Overblijfsel koestert in de paroesie van de Heer op het laatste van de tijdLink.
Dit allereerst wetend haakt aan bij het Evangelie - het gebod van de Heer en redder – in het bijzonder wat Yeshua heeft geantwoord, volgens Mt hfdst 24, op de vraag van zijn apostelen:
Wat [zal zijn] het teken zijn van je paroesie en de voleinding der eeuw?

Een onderdeel van zijn gebod luidde toen:

Let op dat niemand jullie misleidt! Want velen zullen komen op [basis van] mijn naam, zeggend: Ik ben de Mashiach en velen zullen misleid worden… Want er zullen pseudomessiassen en pseudoprofeten opstaan en zij zullen grote tekenen en wonderen verschaffen teneinde, indien mogelijk, zelfs de uitverkorenen te misleiden.
Mt 24:4-5, 24

² Terwijl de Mashiach al tegenwoordig is, zullen de demonische valse leraren dit feit belachelijk maken, daarbij gebruik makend van een algemene spotzucht ten opzichte van de ware Mashiach en de leer van zijn paroesie.
Indirect wordt hiermee aangegeven dat de Mashiach vanuit onzichtbaarheid zijn aandacht richt op de aardse situatie, met name op zijn eigen volk, de Joden. Vergelijk Mt 25:37-39.

³ De tactiek van de demonen is om de mensen te laten geloven dat er zich sedert de Schepping geen bijzondere gebeurtenissen meer hebben voorgedaan. Vooral het Joodse volk moet aangepraat worden dat er sinds de dood van hun voorvaderen niet echt veel veranderd is. En ook in het christelijke tijdperk zijn alle dingen, generatie na generatie, zo ongeveer hetzelfde gebleven.
Dus waarom nu plotseling menen dat een omslag in de gebeurtenissen aanstaande zou zijn!

λανθανει γαρ αυτους τουτο θελοντας, οτι ουρανοι ησαν εκπαλαι και γη εξ υδατος και δι υδατος συνεστωσα τω του θεου λογω, δι ων ο τοτε κοσμος υδατι κατακλυσθεις απωλετο·

5-6 
Want willens-en-wetens gaan zij aan dit [feit] voorbij: Dat er lang geleden - krachtens het woord van God - hemelen waren en een aarde, compact staande uit water en te midden van water, waardoor de toenmalige wereld ten onder ging toen ze door water werd overstroomd¹.

¹ De demonen willen niet graag aan Gods oordeelsvoltrekkingen herinnerd worden; zeker niet aan wat er ten tijde van de Vloed gebeurde, toen hun bastaardnakomelingen - de Gibborim; de sterke mannen van naam - verdronken en zijzelf zich genoodzaakt zagen hun gematerialiseerde lichamen op te geven en vervolgens net zomin gespaard werden als de Vloedgeneratie. Vergelijk 2Pt 2:3b-6.

Ook gaan zij moedwillig voorbij aan het feit dat door één woord van God de kosmische situatie ingrijpend gewijzigd kon worden. Petrus doelt op datgene wat plaats vond op de tweede en derde scheppingsdag, verhaald in Gn 1:6-10.
Omdat het droge land - door God aarde genoemd - zich verhief boven het water waarmee de gehele aarde aanvankelijk bedekt was, stond de aarde op de derde scheppingsdag compact uit water.

Maar doordat eerder, op de tweede ‘Dag’, wateren waren omhooggeheven, hoog boven de aarde, zodat er een uitspansel – firmament - ontstond tussen de wateren, dat wil zeggen dat er wateren boven en wateren beneden het uitspansel waren, kon tevens gezegd worden dat de aarde compact stond te midden van waterLetterlijk luidt de tekst: Aarde compact staande uit water en door water heen.

Toen God opnieuw een woord sprak in Noachs dagen, kwam op zijn bestemde tijd - in Noachs 600e jaar, in de 2e maand en op de 17e dag daarvan - de wateren die tot op die dag boven het uitspansel waren geweest, in geweldige massa’s naar beneden:

Het was in het zeshonderdste levensjaar van Noach, de zeventiende dag van de tweede maand; op die dag braken alle bronnen van de diepte los, de sluizen van de hemel gingen open, en regen viel op de aarde, veertig dagen en veertig nachten achtereen.
Gn 7:11-12

Of er ook iets veranderd is 
vanaf het begin der schepping!

οι δε νυν ουρανοι και η γη τω αυτω λογω τεθησαυρισμενοι εισιν πυρι, τηρουμενοι εις ημεραν κρισεως και απωλειας των ασεβων ανθρωπων.

7 
Maar de huidige hemelen en de aarde¹ zijn krachtens hetzelfde woord als een schat weggelegd voor vuur; zij worden bewaard tot een dag van oordeel en van ondergang der goddeloze mensen².

¹ De huidige hemelen en de aarde staan tegenover de toenmalige wereld van vers 6; niet tegenover de fysieke hemelen en aarde van vers 5. Die worden vermeld
a. om het effect op de kosmos van Gods gesproken woord krachtig te laten uitkomen teneinde het ongelijk van de bespotters aan te tonen; en 
b. om aannemelijk te maken dat de wereld van Noachs dagen door wateren ten onder kon gaan.

Om de betekenis van de huidige hemelen en de aarde te kunnen vaststellen, vormt vers 13 ook een hulp, want daar zal Petrus zeggen dat 
wij overeenkomstig zijn belofte [van God] nieuwe hemelen en een nieuwe aarde verwachten, waarin [in welke; meervoud] rechtvaardigheid zal wonen.

Met die uitspraak kunnen geen fysieke hemelen en aarde bedoeld zijn, want daarin kan geen rechtvaardigheid wonen.
Aan de hand van de herstelprofetie in Js 65:17-25 toont Petrus veeleer aan dat het nieuwe betrekking heeft op het Messiaanse koninkrijk met haar hoofdstad het Nieuwe Jeruzalem, zich uitstrekkend vanaf de hemel tot op de aarde, gekenmerkt door een en al rechtvaardigheid. Zie ook Js 9:6-7 en Op 21-22.

Aan de hand van vers 13 kan dan ook verder afgeleid worden dat de huidige hemelen en aarde verstoken zijn van rechtvaardigheid en dat is zeer begrijpelijk, want het gaat daarbij om het systeem dat Satan met zijn demonenengelen, waaronder demonenvorsten, in de periode na de Vloed - in het bijzonder vanaf de Spraakverwarring - in hemel en op aarde hebben opgebouwd; een door en door goddeloos stelsel dat gedurende
 Zeven Tijden de overhand zal hebben.

Zie de StudieSpraakverwarring en de Tijden der Heidenen 
² De frase τεθησαυρισμενοι εισιν πυρι ≈ als een schat weggelegd voor vuur klinkt bepaald ironisch, aangezien ze een bedreiging van vernietiging als door vuur voor de valse leraren en alle andere goddelozen inhoudt. Ze tekent en beklemtoont evenwel de zekerheid van het oordeel dat God volgens 2Pt 2:3b-4 al duizenden jaren voor ogen staat.

Εν δε τουτο μη λανθανετω υμας, αγαπητοι, οτι μια ημερα παρα κυριω ως χιλια ετη και χιλια ετη ως ημερα μια.

Laat dit ene [feit] jullie echter niet ontgaan, geliefden, dat één dag bij de Heer als duizend jaren [is] en duizend jaren als één dag¹.

¹ Dat Petrus zijn lezers opnieuw aanspreekt met geliefden, toont dat hij zich nog steeds richt tot zijn Joodse broeders zoals in vers 1, en tevens dat hij een nieuwe gedacht te berde brengt.
Zeker, door de aandacht te vestigen op de wijze waarop God tijd ervaart - kennelijk met een verwijzing naar Psalm 90 - bevat ook dit vers een argument tegen de bewering der valse leraren dat zich nooit enige verandering zou voordoen in kosmische zaken. Maar het feit blijft bestaan dat 1000 jaar in de beleving van een mens heel, héél erg lang duurt.

De vertwijfelde vraag Hoe lang? wordt in de Psalmen dikwijls gehoord:
Wellicht
 wilt u, lezer, zich van eea vergewissen in Ps 6:6; 13:1-2; 36:17; 74:9-10; 79:5; 80:4; 89:46; 90:13; 94:3.

Vandaar dat wij van mening zijn dat Petrus ook hier teruggrijpt op het profetische woord dat, zoals we al geregeld zagen, vooral de blik richt op het herstel van de Joden als Gods eigen volk. Het bijbelboek Hosea is bij uitstek zo’n document: God neemt zijn vrouwnatie terug zoals Hosea Gomer terugnam als echtgenote. Z
Zie svp Hosea, de hfdst 1-3 in de studie Een historisch geval van huwelijksontrouw.

In Hosea hfdst 6 wordt opnieuw Israëls herstel aangeroerd, maar dan met een indicatie wat betreft de factor tijd. In Hs 3:3-4 was al aangegeven dat de Israëlieten vele dagen ongeorganiseerd - zowel op het gebied van bestuur als aanbidding - in hun verstrooiing zouden wonen. In hfdst 6 is de profetie specifieker:

Kom, laten we terugkeren tot YHWH. Hij heeft ons verscheurd, hij zal ons ook genezen. Hij heeft wonden geslagen, hij zal ze ook verbinden. Na twee dagen maakt hij ons weer levend, op de derde dag laat hij ons weer opstaan om weer te leven voor zijn aanschijn. Wij willen YHWH liefhebben, ons inspannen om hem te kennen. Zo zeker als de dageraad vertoont hij zich, komt hij over ons als de regen, als de lenteregen die de aarde drenkt.

De werkelijkheid beantwoordt aan deze voorzegging. Globaal gezien verkeert de natie al 2000 jaar [twee dagen] in haar situatie waarin zij treurt en rouw bedrijft om Sion. Maar de tijd voor haar vertroosting is nabij. De volgende 1000 jaar, samenvallend met het Millennium, zal Israël als een weer tot leven gekomen natie tot zegen worden voor alle families der aarde.

Voor een alternatieve uitleg van op de derde dag, zie Hosea 6:2.

ου βραδυνει κυριος της επαγγελιας, ως τινες βραδυτητα ηγουνται, αλλα μακροθυμει εις υμας, μη βουλομενος τινας απολεσθαι αλλα παντας εις μετανοιαν χωρησ

De Heer talmt niet met de belofte zoals sommigen het voor talmen houden¹, maar hij is lankmoedig jegens jullie, niet wensend dat iemand ten onder gaat, maar dat allen tot berouw geraken².

¹ Van talmen, dralen, treuzelen in zijn voornemen, is bij God nooit sprake. Voor alle dingen heeft hij zijn eigen bestemde tijd (Js 46:10).
Sommigen onder de Joden - door de eeuwen heen ongetwijfeld velen onder hen - hebben YHWH Elohim op een menselijke wijze bezien, dat hij - zoals een mens - zaken alsmaar uitstelt of voor zich uit schuift. De begrijpelijke  vraag Hoe lang nog, o YHWH, komt vooral vanuit de joodse gemeenschap voort en dat vanwege al haar lijden en verdrukkingen.

² In plaats van uiting te geven aan gevoelens van onbehagen voor het [ogenschijnlijk] uitblijven van de vervulling der Abrahamitische Belofte, is het veel verstandiger voor de Joden dat zij zich eindelijk eens rekenschap geven van de eigen deplorabele nationale situatie gedurende de afgelopen 2000 jaren. Waarom niet eens het taboe van de heikele Mashiachkwestie doorbreken?
Zelfs uit hun eigen Hebreeuwse geschriften zouden zij kunnen afleiden dat zij juist in verband met de Mashiach gedwaald hebben en in overtreding zijn geraakt (Js 53).

Het is tijd om van berouw blijk te geven en aldus Gods geduld niet langer uit te dagen.
Het werkwoord χωρεω heeft de betekenis van ruimte laten/hebben voor iets, in dit geval van berouw. God biedt hun nog steeds daarvoor de gelegenheid.
Maar zoals uit het volgende vers zal blijken komt aan die gelegenheid onverbiddelijk een abrupt einde.
Uit het profetische woord weten we echter ook al bij voorbaat dat slechts een Overblijfsel in berouw tot God zal terugkeren (Js 10:22). De meerderheid zal tot een rampspoedig einde volharden in het afwijzen van hun Mashiach, daarmee asiel in de Vrijstad verachtend.

Zie: De Toevluchtsstad in Tegenbeeld
 
Ηξει δε ημερα κυριου ως κλεπτης, εν η οι ουρανοι ροιζηδον παρελευσονται, στοιχεια δε καυσουμενα λυθησεται, και γη και τα εν αυτη εργα ευρεθησεται.

10 
Maar komen zál de Dag van de Heer, als een dief, waarin de hemelen met gedruis voorbij zullen gaan¹; elementen brandend ontbonden zullen worden², en [de] aarde en de werken daarin gevonden zullen worden³.

¹ Als climax van de paroesie zal Gods Dag van oordeel aanbreken; niemand moet denken dat Gods geduld met Israël tot uitstel van die Dag zal leiden. Voor de niet voorbereide mensen zal die Dag als een dief er plotseling zijn. Yeshua heeft daarvoor al gewaarschuwd en de apostelen hebben die waarschuwing herhaald.
Mt 24:431Th 5:2Op 3:316:15.

Petrus’ woordkeuze geeft aan dat we aan een periode van oordeel moeten denken, waarin een aantal catastrofale gebeurtenissen elkaar opvolgen. Maar ze hebben alle te maken met de huidige hemel en de aarde van vers 7, het systeem dat Satan met zijn demonenengelen in hemel en op aarde heeft opgebouwd, en dat nu om en nabij de 4200 jaar in werking is (Lk 17:23-37).

Het hemelse deel, de goddeloze geestenkrachten in de hemelsferen, de wereldheersers van deze duisternis, zal met een gedruis voorbij gaan (Ef 6:12).
De term ροιζηδον komt alleen hier voor en zou volgens Robertson’s Wordpictures duiden op een whizzing sound of rapid motion through the air like the flight of a bird, thunder, fierce flame.

Een suizend geluid derhalve, dat, bij voorbeeld, veroorzaakt wordt wanneer iets met grote snelheid door de lucht scheert. Of, in een andere vergelijking, wanneer een vogel zich op zijn prooi stort. Het gedruis of suizend geluid zou dan aangeven dat de hemelen - de demonische heerschappij in de hemelsferen - in een snelle actie voorbij zullen gaan.

² Op grond van Gl 4:3, 9 en Ks 2:8, 20-22 zouden we onder de στοιχειαelementen of grondslagen alle denkrichtingen kunnen verstaan die in de loop der eeuwen door de mensen - verblind als zij door de demonen werden voor de wijsheid van God - aangehangen en gepropageerd zijn. Al die verkeerd gerichte stromingen zullen als pseudo-kennis en pseudo-wijsheid ontmaskerd worden; uiteenvallen derhalve; op vernietigende wijze ontbonden, als door vuur verwoest.
Zie: Terugkeer naar Slavernij

³ In Ks 2:8 schreef de apostel Paulus:

Let op dat niemand jullie tot prooi maakt door de wijsbegeerte en leeg bedrog, overeenkomstig de overlevering der mensen, overeenkomstig de elementen [στοιχειαvan de wereld en niet overeenkomstig de Mashiach

Indirect kunnen we uit die waarschuwing - in Paulus’ Brief aan christenen gegeven - afleiden hoe het met het denken van de mensheid in het algemeen gesteld is. In hun ijver tot vernieuwing en ‘verbetering’ hebben mensen - op basis van hun verkeerd gerichte ideeën - van alles opgebouwd op aarde: Instituties op alle terreinen van het leven; in alle denkbare scholings- en/of opleidingsrichtingen. Of het nu militaire academies, seminaries, universiteiten, technische hogescholen, etc. zijn.

Als tot de wereld behorend, ademen die wereldse instituties ook de geest van de wereld, d.i. een onheilige geestelijke invloed die in strijd is met Gods heilige geest (1Ko 2:6-12Ef 2:1-4).
Wat produceert zo’n wereld; wat brengt zij voort op het gebied van ‘werken’?
De uitdrukking werken heeft in onze tekst betrekking op hetgeen de mensheid voortgebracht heeft, dus wat er binnen de aardse maatschappij werd opgebouwd; wat ze allemaal geproduceerd heeft.

Niet zelden zijn die werken zeer schadelijk gebleken, maar gewoonlijk gaven ze ook blijk van de aardse, hebzuchtige aard der mensen.
Welnu, dit alles zal op Gods Grote Dag ‘gevonden’, ‘ontdekt’ worden, d.i. ontmaskerd als schadelijk en geheel in strijd met Gods liefde en zijn heilzame bedoelingen.

τουτων ουτως παντων λυομενων ποταπους δει υπαρχειν [υμας] εν αγιαις αναστροφαις και ευσεβειαις,

11 Aangezien al deze dingen aldus ontbonden worden, hoedanig behoort gij [dan] te zijn in heilige gedragingen en daden van godsvrucht,

προσδοκωντας και σπευδοντας την παρουσιαν της του θεου ημερας, δι ην ουρανοι πυρουμενοι λυθησονται και στοιχεια καυσουμενα τηκεται.

12 
met verlangen¹ verwachtend de paroesie² van de Dag Gods, waardoor [de] hemelen in vuur-en-vlam ontbonden zullen worden, en [de] elementen brandend wegsmelten³.

¹ Letterlijk verhaastend. In plaats van Gods Dag in gedachten voor zich uit te schuiven of alsmaar uit te stellen, zichzelf wijs makend dat die Dag nooit zal komen - zoals de spotters van vers 4 doen - hebben de leden van het Overblijfsel reden om er met verlangen naar uit te zien, die Dag als het ware bespoedigend. En waarom?
Omdat daardoor, zoals vers 13 zal zeggen, ruim baan gemaakt zal worden voor het nieuwe, rechtvaardige wereldstelsel onder het koninkrijk van de Masjiach. Daarmee zal dan voorgoed een einde komen aan al het lijden en de verdrukkingen van het Joodse volk.

² Hier niet de paroesie van de Mashiach, maar de tegenwoordigheid of aanwezigheid van Gods Grote Dag van oordeel.

³ Grotendeels een herhaling van de inhoud van vers 10, waardoor het Schriftdeel tot een indrukwekkend refrein wordt. Daar werd vermeld dat de verwijdering van het oude, onrechtvaardige en goddeloze wereldstelsel in Gods Dag zal plaats vinden. Hier worden dezelfde gebeurtenissen voorgesteld als veroorzaakt door die Dag.

Psalm 50Js 34Micha 12Th 1:8Op 6:12-17.
 
καινους δε ουρανους και γην καινην κατα το επαγγελμα αυτου προσδοκωμεν, εν οις δικαιοσυνη κατοικει.

13 
Wij evenwel verwachten naar zijn belofte nieuwe hemelen en een nieuwe aarde, waarin rechtvaardigheid woont¹.

¹ Als iemand ergens woont, wil dat zeggen dat hij daar permanent verblijft.
Zo zal het gesteld zijn met het Nieuwe Jeruzalem van God wat betreft het verblijf houden van recht en rechtvaardigheid:

Aan de toename van vorstelijke heerschappij en van vrede zal geen einde zijn op de troon van David en over zijn koninkrijk, door het te stichten en te grondvesten met recht en gerechtigheid, van nu aan tot in eeuwigheid. De ijver van YHWH der legerscharen zal dit tot stand brengen.
Js 9:7
Slotaanmoediging (3:14-18)

Διο, αγαπητοι, ταυτα προσδοκωντες σπουδασατε ασπιλοι και αμωμητοι αυτω ευρεθηναι εν ειρηνη,

14 Daarom, geliefden, aangezien gij deze dingen verwacht, beijvert je om zonder smet en onberispelijk voor hem te worden bevonden in vrede¹.

¹ In vrede bevonden worden - zonder smet en onberispelijk voor Hem - heeft betrekking op hun gemeenschap met God in de tijd der paroesie. Hun persoonlijke verhouding tot hem is dan wat bovenal telt.

και την του κυριου ημων μακροθυμιαν σωτηριαν ηγεισθε, καθως και ο αγαπητος ημων αδελφος Παυλος κατα την δοθεισαν αυτω σοφιαν εγραψεν υμιν, ως και εν πασαις επιστολαις λαλων εν αυταις περι τουτων, εν αις εστιν δυσνοητα τινα, α οι αμαθεις και αστηρικτοι στρεβλουσιν ως και τας λοιπας γραφας προς την ιδιαν αυτων απωλειαν.

15-16 
En houdt de lankmoedigheid van onze Heer voor redding, zoals ook onze geliefde broeder Paulus naar de hem gegeven wijsheid jullie heeft geschreven¹; evenals ook in alle brieven, waarin hij over deze zaken bericht, waarin sommige dingen moeilijk te begrijpen zijn, die de niet-onderwezenen en onstandvastigen verdraaien, evenals ook de overige geschriften, tot hun eigen ondergang.

¹ De intrigerende vraag is hier vanzelfsprekend "in welk document in het bijzonder heeft Paulus aan zijn Joodse broeders geschreven over vrede met God en het goddelijk geduld jegens hen met het oog op hun redding"?
In 2Pt 1:10 werden de lezers op soortgelijke wijze aangespoord als in deze context:

Daarom, broeders, beijvert je des te meer om jullie roeping en uitverkiezing vast te maken; want door dit te doen zult gij beslist nooit struikelen.

En wij stelden vast dat in Hb 6:4-5, 11-12 de Hebreeën van de Eindtijd in de zelfde richting worden aangemoedigd: Gunstig reageren op het smaken van de voorrechten van het Nieuwe Verbond, t.w.:
- hun geestelijke verlichting;
- het smaken van de hemelse gave;
- deelgenoten van heilige geest;
- het proeven van het voortreffelijke woord van God en krachten van de komende eeuw.
En in het commentaar op 2Pt 2:19 hebben wij Hb 10:26 en 29 geciteerd om aan te geven hoe ernstig het in Gods ogen is om moedwillig te zondigen na de verdiepte kennis der waarheid te hebben ontvangen.
Want dan blijft er geen slachtoffer betreffende zonden meer over; vooral als men de Zoon van God met voeten heeft getreden en het bloed van het verbond waarin hij werd geheiligd, gewoon geacht en de geest der genade heeft gekrenkt.

Daarom menen wij dat Petrus hier de Brief aan de Hebreeën op het oog heeft, te meer omdat ook in zijn Eerste brief veel raakvlakken zijn aan te wijzen met de Hebreeënbrief. Daarin zinspeelt Petrus namelijk geregeld op leerpunten die verband houden met de tegenbeelden van de oorspronkelijke Tabernakelregeling, en juist daarop is Hebreeën grotendeels gericht.

En gelet op de revolutionaire zienswijze die Paulus in dat geschrift ontwikkelt met betrekking tot de nieuwe orde van Hogepriesterschap door Mashiach Yeshua, met name vanaf hoofdstuk 7, dan is ook gemakkelijk te verklaren waarom Petrus opmerkt dat daarin sommige dingen moeilijk te begrijpen zijn; of, vooral voor Joden, moeilijk te verteren.

Uiteraard heeft Paulus ook in de Romeinenbrief heel wat Joodse zaken aangeroerd. We hoeven alleen maar te denken aan de hoofdstukken 3, en tm11, waar hij uitvoerig stilstaat bij de toekomst van het Joodse volk en het mysterie van hun eeuwenlange verharding.
En speciaal van hoofdstuk 11 kan opgemerkt worden dat de daarin door de apostel geschetste situatie omtrent hun opsluiting in ongehoorzaamheid en uiteindelijk herstel - nadat de volheid der Heidenvolken is ingegaan - voor Joodse mensen op z’n zachtst gezegd ‘zware’ thema’s zijn.

Paulus werd binnen Joodse kringen al vroeg een controversiële figuur. Zie maar de reeks van gebeurtenissen die in het jaar 57 AD in verband met hem op gang kwamen tijdens zijn bezoek aan Jeruzalem, beschreven in de Handelingen, vanaf Hn 21:20.
Met het oog daarop lijkt Petrus in onze tekst voor hem ‘een lans te breken’, kennelijk met de bedoeling om de leden van het Overblijfsel te laten weten dat zij bij het aanbreken van hun herstel in de 70ste Week, er goed aan zullen doen alle eventuele scrupules die zij ten aanzien van Paulus mochten hebben, opzij te zetten en te profiteren van zijn onderwijs, speciaal van de voor hen zeer leerzame punten in de Hebreeën- en de Romeinenbrief.

Υμεις ουν, αγαπητοι. προγινωσκοντες φυλασσεσθε ινα μη τη των αθεσμων πλανη συναπαχθεντες εκπεσητε του ιδιου στηριγμου,

17 
Gij dan, geliefden, [dit] tevoren wetend, past op dat gij niet - meegesleept door de dwaling van hen die van geen wet of tucht willen weten - afvalt van je eigen standvastigheid¹;

¹ De lezers moeten begrijpen dat de situatie ernstig is, zoals die ook was voor Lot die in Sodom met hetzelfde type mens te maken had: personen die van geen wet of tucht willen weten waardoor Lot het benauwd had vanwege hun liederlijke gedrag. Zie 2Pt 2:7.

De demonische, valse leraren mogen niet onderschat worden. Het is de lezers eveneens bij voorbaat bekend wat er in Yeshua’s paroesie met de rechtvaardigen en zondaars gebeuren zal. Daarom een laatste waarschuwing van Petrus aan zijn geliefde broeders: "Weest op je hoede, ze zijn echt zeer gevaarlijk; voor je het beseft hebben ze jullie uit je evenwicht gebracht".

 
αυξανετε δε εν χαριτι και γνωσει του κυριου ημων και σωτηρος Ιησου Χριστου. αυτω η δοξα και νυν και εις ημεραν αιωνος. [αμην.]

18 
maar blijft groeien in genade en kennis van onze Heer en redder Yeshua Mashiach. Aan hem de heerlijkheid, zowel nu als tot in een dag der eeuwigheid¹. Amen.

¹ Terwijl zij alle antichristelijke invloeden volstrekt moeten afwijzen, dienen zij zich volkomen op de gunst van hun Mashiach te verlaten en zich in te spannen hem steeds beter te leren kennen.
In de geest van Jh 17:3 dient hun kennis van Mashiach Yeshua steeds zuiverder, dieper en rijker te worden. Daarmee groeien zij tevens in verdiepte kennis van God zelf. Door hun tussenkomst is immers redding mogelijk geworden en ook alle bestaan in de toekomst is pas zinvol als zij U kennen, de enige ware God en hem die Gij hebt gezonden, Yeshua Mashiach. Want dit is het eeuwige leven.