Veni Domine Iesu

Veni Domine Iesu
De Tent van God bij de mensen en Hij zal bij hen verblijven

zaterdag 17 mei 2008

2 Petrus - hoofdstuk 2


(2:1-3)

Εγενοντο δε και ψευδοπροφηται εν τω λαω, ως και εν υμιν εσονται ψευδοδιδασκαλοι, οιτινες παρεισαξουσιν αιρεσεις απωλειας, και τον αγορασαντα αυτους δεσποτην αρνουμενοι επαγοντες εαυτοις ταχινην απωλειαν.

1 Er stonden echter ook valse profeten op onder het volk¹, zoals er ook onder jullie valse leraren zullen zijn, die heimelijk verderfelijke sekten zullen invoeren² en de Meester die hen kocht verloochenen, een snelle vernietiging over zichzelf brengend³.

¹ Zijn aanmoediging om het profetische Woord dat zo betrouwbaar is gebleken, alle aandacht te geven, herinnert Petrus aan de omstandigheid dat men binnen zijn eigen volk ook steeds te kampen had met het optreden van zogenaamde [pseudo-] of valse profeten. In de Mozaïsche wetgeving werd daarvoor al in een vroeg stadium gewaarschuwd. De demonen zouden altijd onder de Israëlieten bedrieglijke handlangers weten te rekruteren om het uitverkoren Godsvolk van YHWH Elohim weg te leiden en tot afgoderij te voeren.
Uit de waarschuwende woorden van Dt 13:1-5 kan men opmaken dat de demonen gaarne bereid zouden zijn -door het verrichten van wondertekenen - de bedrieglijke leringen van hun menselijke instrumenten kracht bij te zetten.
Vergelijk 1 Kn 18:19-22; 22:5-9; Js 9:15; Jr 14:13-15; 23:16-22; 27:14-15; Ez hfdst 13.
² 
παρεισαγωheimelijk invoeren; binnensmokkelen; zie ook Gl 2:4 waar het adjectief van dit werkwoord is gebruikt.
αιρεσις; bij de Joden en ook aanvankelijk nog bij Paulus partijschap, zoals de sekte of partij der Farizeeën of die der Sadduceeën (Hn 5:17; 15:5; 24:5; 1Ko 11:19), hoewel hij ook al in Gl 5:20 aangeeft dat sektevorming tot de werken van het vlees gerekend moet worden.
Hier impliceert het woord - nog versterkt door verderfelijk- schadelijke of ketterse leer.
³ Het verzoenend offer van de Mashiach en de loskopende kracht ervan zijn zeker door de eeuwen heen ontkend, maar vooral in de eindtijd zal de Antichrist met zijn aanhang stelling nemen tegen die zeer belangrijke doctrine.
Wanneer bij het begin der paroesie de christelijke gemeente wordt ‘opgenomen’, zal er in de 70ste Week nog slechts een pseudo-christelijke gemeenschap op aarde overblijven. Uit Openbaring hoofdstuk 17 kan afgeleid worden dat die afvallige christenheid - als het prominente deel van Babylon de Grote - zich dan zal associëren met het Beest, de Antichrist. Link
Die verbintenis zal een reusachtig bedrog opleveren: De aardbewoners zal worden voorgespiegeld dat hun welzijn gelegen zal zijn in het erkennen en aanhangen van die nieuwe wereldheerser, de Achtste Koning. De gedachte dat er onder de hemel geen andere naam onder de mensen gegeven is waardoor wij gered moeten worden - dat is Mashiach Yeshua in zijn positie als loskoper van de zonde - zal gebagatelliseerd, of erger nog, glashard ontkend worden.

Aan het einde van de 70ste Week zal over hen die bedrieglijk leren dat Mashiach Yeshua van geen belang is, een snelle ondergang komen. Dat zal zijn wanneer zij 
de Mensenzoon zien komen met kracht en grote heerlijkheid.
Ps 118:22; Mt 21:42-44; 24:30; Hn 4:11-12; 2Th 2:9-12.

και πολλοι εξακολουθησουσιν αυτων ταις ασελγειαις, δι ους η οδος της αληθειας βλασφημηθησεται·

En velen zullen hun losbandigheden navolgen¹; door hun [toedoen] zal de weg der waarheid gelasterd worden².

¹ In Judas 4 worden soortgelijke details verschaft als in de onderhavige perikoop:

Want er zijn bepaalde mensen heimelijk binnengeslopen - reeds lang tevoren tot dit oordeel opgeschreven - goddelozen, die de genade van onze God veranderen in losbandigheid en onze enige Meester en Heer, Yeshua Mashiach, verloochenen.

Een en ander komt niet onverwacht aangezien de onreine geesten - de gevallen engelen, demonen - in de 70ste  Week een [laatste] gelegenheid zullen ontvangen om zich ruimschoots te manifesteren. Zoals vanouds het geval is geweest zullen zij onder de mensheid het overmatig toegeven aan zinnelijke lusten beslist volop bevorderen.

Zie: De rol der demonen in de eindtijd

² Opnieuw, maar dan op ongekend grote schaal, zal - door het zeer laakbare gedrag van haar vermeende representanten - het ware christendom verkeerd worden voorgesteld in de ogen van buitenstaanders, bijvoorbeeld bij hen die tot de andere grote religieuze stromingen van deze wereld behoren.
Die omstandigheid zou voor Godvrezende personen aanleiding kunnen zijn onrustgevoelens te koesteren.

Dezen doen er evenwel goed aan zich vertrouwd te maken met het tweede hoofdstuk van Paulus’ Tweede brief aan de Thessalonicenzen, omdat daarin onthuld wordt dat dit Gods weg zal blijken te zijn teneinde de mensen van elkaar te scheiden.
Hijzelf zendt namelijk heel bewust deze werking van dwaling om de mensen te toetsen op hun liefde voor de waarheid.
Nu al weten we dat velen die liefde niet zullen aanvaarden, maar juist 
behagen zullen scheppen in onrechtvaardigheid en voor de leugen zullen kiezen. Ja, DE GROTE LEUGEN, namelijk de Antichristelijke macht; d.i. de Pseudomessias.

Het ‘plaatje’ van de wereld zal er zeker niet fraai uitzien wanneer de Adamitische natuur bij velen nieuwe diepten van ontaarding en boosheid zal bereiken. Niettemin zal God er op toezien dat oprechte personen - ook al zullen vele bijzonderheden hun niet direct duidelijk zijn - tot het besef komen dat in die moeilijke periode bij het getrouwe joodse overblijfsel de ware God te vinden is. Door de leden van die getrouwe Rest zal dat, op hun beurt, als een goddelijke voorziening voor hen worden ervaren, omdat die ‘rechtvaardigen’ hen te hulp zullen komen in de benarde omstandigheden van de Grote Verdrukking.
Zc 8:23Mt 25:34-40.

και εν πλεονεξια πλαστοις λογοις υμας εμπορευσονται·

En in hebzucht zullen zij met vervalste woorden jullie als koopwaar behandelen¹;

¹ 
εμπορευομαι; betekent: handel drijven (Jk 4:13); het werkwoord is afgeleid van het Griekse woord εμπορος dat reizend koopman [vergelijk ons ‘handelsreiziger’] betekent en in Openbaring hfdst 18 verschijnt. Transitief gebruikt, zoals hier, houdt het werkwoord de gedachte in iemand voor zich winnen, maar dan gewoonlijk in ongunstige zin, zoals het geval is bij louche handelspraktijken, waarbij niet zelden mensen door het gebruik van sluwe taal om de tuin worden geleid. Link

Bestraffing valse leraren op de Dag van het oordeel
(2:3-10)

οις το κριμα εκπαλαι ουκ αργει, και η απωλεια αυτων ου νυσταζει.

voor wie het oordeel van lang geleden niet passief is, en hun vernietiging niet sluimert¹.

¹ 
Uit wat volgt blijkt dat Petrus voor deze valse leraren het type oordeel in gedachten heeft dat in het verre verleden kwam over hun prototypen. Zij moeten niet denken dat God niet wederom een dergelijk oordeel aan hen kan voltrekken. Met hun ideeën van 2Pt 3:3-4, dat sinds de ‘grijze’ oudheid de dingen alle bij hetzelfde blijven, zullen zij daarom bedrogen uitkomen.

Interessant is te zien hoe zowel het oordeel als de vernietiging als personen worden voorgesteld die respectievelijk noch tot inactiviteit noch tot zorgeloze sluimer zijn vervallen. Integendeel, ze kunnen zomaar tot hernieuwde actie overgaan.

Ει γαρ ο θεος αγγελων αμαρτησαντων ουκ εφεισατο, αλλα σειραις ζοφου ταρταρωσας παρεδωκεν εις κρισιν τηρουμενους,

Want indien God engelen die gezondigd hadden niet spaarde, maar aan ketenen van duisternis - door opsluiting in Tartarus- overleverde¹ om voor een oordeel bewaard te worden²;

¹
 Al in zijn Eerste brief, in 1Pt 3:19-20, had Petrus melding gemaakt van de geesten in verzekerde bewaring, die eens ongehoorzaam waren toen de lankmoedigheid van God ten einde toe afwachtte in Noachs dagen.
Nu zegt hij dat die ongehoorzame engelen toen door God werden 
overgeleverd aan ketenen van duisternis, wat hij nader omschrijft als een opsluiting in Tartarus.
In die zin heeft God hen 
niet gespaard, maar bestraft. Kennelijk bevinden de demonen zich in een ‘kerker’ van geestelijke duisternis, verstoken van alle goddelijk licht, waarbij het gebruik van de term Tartarus duidt op een plaats van de allerdiepste vernedering.

² In Tartarus worden de onreine geesten niet slechts bewaard in afwachting van hun definitieve ondergang bij het laatste oordeel, zoals sommigen zeggen. Want in dat geval had God hen wel meteen kunnen vernietigen toen de Vloed kwam en zij zich moesten dematerialiseren. Nog meer dan de mensen die in de Vloed omkwamen hadden die Nefilim - gevallen engelen - een dergelijke straf volkomen verdiend (Gn 6:1-4).
Blijkbaar heeft God dus nog iets met hen voor, dat wil zeggen om een zekere rol in zijn oordeel te spelen. Petrus zegt immers dat God hen juist daarvoor heeft bewaard.

Vergelijk Openbaring hdst 20, waar we te weten komen dat ook de Duivel 1000 jaar lang in de Afgrond ‘achter de hand zal worden gehouden’, om aan het einde van het Millennium nog een korte tijd losgelaten te worden, ook dán met het oog op Gods doeleinden.

Het doel dat de demonen in de Eindtijd moeten dienen, wordt door Paulus samengevat in 2Th 2:8-12.
Hun einde wordt beschreven in Op 19:19-20.
Zie ook: De rol der demonen in de Eindtijd en het commentaar op 1Pt 3:19-20 in: 1 Petrus - hoofdstuk 3

και αρχαιου κοσμου ουκ εφεισατο, αλλα ογδοον Νωε δικαιοσυνης κηρυκα εφυλαξεν, κατακλυσμον κοσμω ασεβων επαξας

en hij een voormalige wereld niet spaarde, maar Noach - één van de acht - een prediker van rechtvaardigheid, bewaarde toen hij een zondvloed over een wereld van goddelozen bracht¹;

¹ Letterlijk: Maar Noach, achtste, wat impliceert dat er met hem nog zeven anderen bewaard werden; vergelijk 1Pt 3:20.
Hoewel Petrus’ uitgangspunt de archaïsche, of oorspronkelijke wereld is die met Adam begon, was Noach, van Adam af gerekend, geen achtste; vergelijk Jd 14.

Zoals Yeshua, volgens 1Pt 3:19-20 - 
na levend gemaakt te zijn in geest - tot de in Tartarus opgesloten engelen (vers 4) predikte, was Noach in de periode vóór de Vloed eveneens een prediker die blijkbaar voor Gods komende, rechtvaardig oordeel waarschuwde; vergelijk Hb 11:7.

και πολεις Σοδομων και Γομορρας τεφρωσας [καταστροφη] κατεκρινεν, υποδειγμα μελλοντων ασεβε[σ]ιν τεθεικως,

en hij [de] steden Sodom en Gomorra veroordeelde door [ze] in de as te leggen, een voorbeeld stellend voor toekomstige goddelozen¹;

¹
 De parallelle tekst in Jd 7 luidt:

Zoals Sodom en Gomorra en de steden daaromheen - die op overeenkomstige wijze als dezen grove ontucht bedreven en ander vlees achternagingen - daar liggen als bewijs doordat zij een vonnis van eeuwig vuur ondergaan.

De mannen van Sodom begeerden vleselijke gemeenschap met de engelen die zich tot manlijke gestalten hadden gematerialiseerd en die door Lot gastvrij waren ontvangen. Hierin volgden die ontuchtigen de Nefilim (vers 4) na die in de periode vóór de Vloed relaties aangingen met ‘de mooie dochters der mensen’. In beide gevallen kon gezegd worden dat men ander vlees achternaging.

Die goddeloze steden werden door God in de as gelegd toen hij het vuur en zwavel vanuit de hemel liet regenen. Zij die gayparades als onschuldig vermaak bestempelen, doen er goed aan kennis te nemen van het feit dat die tot as gereduceerde steden nog altijd in de nabijheid van de Dode Zee liggen als een toonbeeld en waarschuwing hoe Gods oordeel luidt voor hen die ander vlees achternagaan.
Gn 18:2019:4-5, 23-29Rm 1:26-321Ko 6:9-10.

και δικαιον Λωτ καταπονουμενον υπο της των αθεσμων εν ασελγεια αναστροφης ερρυσατο·

en hij rechtvaardige Lot bevrijdde die het benauwd had vanwege het liederlijke gedrag van hen die van geen wet of tucht willen weten;

βλεμματι γαρ και ακοη ο δικαιος εγκατοικων εν αυτοις ημεραν εξ ημερας ψυχην δικαιαν ανομοις εργοις εβασανιζεν·

want die rechtvaardige [man] kwelde - toen hij in hun midden woonde - dag aan dag [zijn] rechtvaardige ziel door wat hij zag en hoorde aan wetteloze daden

οιδεν κυριος ευσεβεις εκ πειρασμου ρυεσθαι, αδικους δε εις ημεραν κρισεως κολαζομενους τηρειν,

dan weet de Heer godvruchtigen uit beproeving te bevrijden, maar onrechtvaardigen te bewaren voor een dag van oordeel om afgesneden te worden¹;

¹ Het werkwoord is κολαζω dat de zin van afhakken, snoeien, wegkappen kan hebben; hier van mensen, in de betekenis: van alle leven afgesneden worden.

μαλιστα δε τους οπισω σαρκος εν επιθυμια μιασμου πορευομενους και κυριοτητος καταφρονουντας.

10 doch vooral hen die in onreine begeerte vlees achternagaan en heerschappij minachten¹.

¹ De vv 9 en 10 komen qua inhoud overeen met Jd 8

Niettemin bezoedelen ook deze dromers op gelijke wijze vlees; zij verwerpen niet alleen heerschappij maar lasteren ook heerlijkheden.

Daar worden de valse leraren dromers genoemd:
Commentaar
: "Die ‘dromers’ sluiten hun oren voor de krachtige waarschuwingen die in de genoemde drie oordelen opgesloten liggen. In plaats dat zij zich daardoor laten afschrikken, bevorderen zij juist op gelijke wijze de bezoedeling van vlees; dat wil zeggen naar het ‘voorbeeld van de gevallen engelen en de perverse mannen in Sodom".

Hun zedelijke verdorvenheid (2:11-22)

Τολμηται, αυθαδεις, δοξας ου τρεμουσιν βλασφημουντες,

11 Waaghalzen, zelfingenomen; zij deinzen er niet voor terug heerlijkheden te lasteren¹,

¹
 Voor heerlijkheden verwijzen we naar het commentaar bij Jd 8, waar die term ook verschijnt [Niettemin bezoedelen ook deze dromers op gelijke wijze vlees; zij verwerpen niet alleen heerschappij maar lasteren ook heerlijkheden]:

”Gelet op het contextuele verband denken we aan goddelijke heerschappij en aan mensen en engelen die deze heerschappij dienen en vertegenwoordigen, en die bijgevolg met een mate van heerlijkheid zijn bekleed. Omdat we in vers 14 van de Brief [van Judas] verplaatst worden naar de tijd van Gods definitieve afrekening met alle goddeloosheid, hebben we reden om aan te nemen dat in de ultieme vervulling de gematerialiseerde demonen in de Eindtijd de leiding zullen nemen in het lasteren en verachten van de Messiaanse heerschappij, daarbij ook de getrouwe engelen en de leden van het ware Israël Gods beschimpend”.

οπου αγγελοι ισχυι και δυναμει μειζονες οντες ου φερουσιν κατ αυτων παρα κυριω βλασφημον κρισιν.

11 
waar engelen - in sterkte en kracht groter zijnde - geen lasterend oordeel tegen hen¹ aandragen bij de Heer.

¹
 Hen moeten de eigenzinnige valse leraren zijn die zo roekeloos zijn dat zij engelen en mensen die met heerlijkheid bekleed zijn, durven lasteren.
De getrouwe engelen echter, brengen op hun beurt voor de troon van God - wiens aangezicht zij dagelijks zien - geen lasterlijk oordeel over ten aanzien van die personen (Mt 18:10).
Daarin volgen zij Michaël na, die volgens Judas 9 zelfs tegen de Duivel geen oordeel van lastering durfde uitbrengen.

ουτοι δε, ως αλογα ζωα γεγεννημενα φυσικα εις αλωσιν και φθοραν, εν οις αγνοουσιν βλασφημουντες, εν τη φθορα αυτων και φθαρησονται,

12 Dezen echter, als redeloze levende wezens, van nature voortgebracht om te vangen en te verderven¹, zullen - terwijl zij de zaken waarin zij onwetend zijn lasteren² - in hun verderf ook ten verderve gaan, zichzelf benadelend [als] loon van onrecht.

¹ Letterlijk: Tot vangst en verderf. Daarbij dient zich de vraag aan of dit in actieve of passieve zin is bedoeld. Aangezien de valse leraren zelf er op uit zijn om mensen te strikken en moreel te verderven, achten wij het eerste waarschijnlijk.
De vraag die zich in dat geval dan voordoet is: Hoe is het toch mogelijk dat er zulke personen bestaan: Van nature voortgebracht om te vangen en te verderven (?)
O.i. is de enige mogelijke verklaring gelegen in de eerste vier verzen van dit hoofdstuk. De valse leraren wacht immers het oordeel van oude tijden [
εκπαλαι]: Voor wie het oordeel van lang geleden niet passief is, en hun vernietiging niet sluimert. Ter verduidelijking wordt daarbijterugverwezen naar de goddeloze geesten die in Tartarus verblijven en die daar verstoken zijn van elke goddelijke verlichting. En in die toestand worden zij bewaard om in het oordeel van de Laatste dagen de rol van de Wetteloze van 2 Thessalonicenzen hfdst 2 te vervullen.
In hun ‘gevallen toestand’ weerspiegelen zij in goddeloosheid hun Heerser, de Duivel, die rondgaat als een brullende leeuw, op zoek te verslindenHij die een mensenmoordenaar is vanaf het begin; in wie geen waarheid is, maar enkel leugen, waarvan hij trouwens de ‘vader’ is, zodat hij liegt volgens de aard die hem eigen is. Vandaar dat we in die bedriegers van de Eindtijd te maken hebben met zijn ‘maatjes’, de demonen, maar dan in gematerialiseerde toestand.
Vergelijk Mt 12:241Pt 5:8Jh 8:44.

² Omdat de demonen 
overgeleverd zijn aan ketenen van volledige, geestelijke duisternis, zijn zij in de zaken die het goddelijke voornemen betreffen, totaal onwetend. Op lasterlijke wijze proberen zij bij de Joden alles wat met betrekking tot het geloof in hun Mashiach Yeshua zo belangrijk is, teniet te doen. Een treffend geval komt nog in 2Pt 3:3-4.

ηδονην ηγουμενοι την εν ημερα τρυφην, σπιλοι και μωμοι εντρυφωντες εν ταις απαταις αυτων συνευωχουμενοι υμιν,

13 
Zij achten weelderigheid bij dag een genot, vlekken en smetten, zwelgend in hun bedriegerijen, terwijl zij samen met jullie feestmaal houden¹.

¹ Overdag zwelgen wijst op buitengewone genotzucht. Eigenlijk ongewoon voor mensen die de avond en de nacht daarvoor bestemmen. Zou daarom indirect weer kunnen verwijzen naar de geheel andere natuur der demonen. Zie verder Judas 12 en het commentaar daarbij. Link

οφθαλμους εχοντες μεστους μοιχαλιδος και ακαταπαυστους αμαρτιας, δελεαζοντες ψυχας αστηρικτους, καρδιαν γεγυμνασμενην πλεονεξιας εχοντες, καταρας τεκνα,

14 
Zij hebben ogen vol van een overspeelster en van onophoudelijke zonde, onstandvastige zielen verlokkend¹. Zij hebben een hart geoefend in hebzucht, kinderen der vervloeking².

¹ 
We kunnen ook vertalen met vervuld van overspelMοιχαλιδος, hier, evenals in Jk 4:4.
Petrus roept het beeld op van een man die geen vrouw kan zien zonder wellustige gedachten ten opzichte van haar te koesteren. Voor de Laatste dagen voorzei de apostel Paulus in 2Tm 3:1, 6-8 soortgelijke dingen in verband met gematerialiseerde demonen die hun zonden herhalen van de 120-jarige periode die aan de Vloed voorafging:

Maar weet dit, dat er in de laatste dagen gevaarvolle tijden zullen aanbreken … Zij die de huizen binnensluipen en vrouwtjes inpalmen die met zonden beladen zijn, gedreven door allerlei lusten, die altijd leren en nooit tot juiste kennis van de waarheid kunnen komen. Op de wijze waarop Jannes en Jambres [mannen die occulte praktijken beoefenden] Mozes weerstonden, zo weerstaan ook dezen de waarheid, mensen volkomen bedorven van denken, afgekeurd wat de geloofstrouw betreft.

² Kinderen der vervloeking is een typisch Bijbels idioom om een karakteristieke hoedanigheid of een bepaalde verhouding sterk te laten uitkomen. In dit geval om te benadrukken dat de demonische verleiders onder Gods vloek verkeren.

καταλειποντες ευθειαν οδον επλανηθησαν, εξακολουθησαντες τη οδω του βαλααμ του βοσορ, ος μισθον αδικιας ηγαπησεν

15 Door een rechte weg te verlaten zijn zij afgedwaald en hebben de weg van Bileam gevolgd, de zoon van Beor, die loon van onrecht liefhad¹,

¹
 In Judas 11 lezen we soortgelijke dingen: Wee hun, want zij zijn de weg van Kaïn gegaan, en hebben zich voor loon in de dwaling van Bileam gestort en zijn ten onder gegaan in het verzet van Korach.
Hier beperkt de geïnspireerde schrijver zich tot Bileam die zich in zijn hebzucht - tegen alle goddelijke aanwijzingen in - op een dwaalweg begafomdat hij het loon van onrecht liefhad. Hoewel hij door God gedwongen werd het volk Israël te zegenen in plaats van te vervloeken, gaf hij koning Balak niettemin het advies Midianitische vrouwen in te zetten om de mannen van Israël tot ontucht en afgoderij te verleiden.

Daarom is Bileam het prototype van alle dwaalleraars en gewetenloze hebzuchtigen.
Aangezien de demonen ook in die ‘kwaliteiten’ voorop lopen en dit alles door Petrus werd geschreven in de context van vers 4 – de demonen die in Tartarus worden ‘bewaard’ om nog een rol te spelen in het Oordeel van de Eindtijd – moeten we in de waarzegger Bileam een voorafbeelding zien van de dan verschijnende Antichristelijke Macht, in het bijzonder de Valse Profeet van Openbaring 13, het ‘maatje’ van het Beest (link), en de Mens der Wetteloosheid van 2 Thessalonicenzen 2 (link).

ελεγξιν δε εσχεν ιδιας παρανομιας· υποζυγιον αφωνον εν ανθρωπου φωνη φθεγξαμενον εκωλυσεν την του προφητου παραφρονιαν.

16 maar een terechtwijzing had van eigen wetsverbreking: een stom lastdier - zich uitend in menselijke stem - verhinderde de dwaasheid van de profeet¹.

¹ Bileam probeerde ‘loon’ te verkrijgen door te handelen tegen al Gods inzettingen in. De frase een stom lastdier die zijn waanzinnige weg veroordeelde, beantwoordt aan de dierlijke gedragingen van de gevallen engelen, die hun oorspronkelijke situatie niet bewaarden maar de geëigende woonplaats verlieten. En waarom? Om op tegennatuurlijke wijze vlees achterna te gaan.

Bileam woonde in de Aramese stad Pethor in het dal van de Boven-Eufraat. Ofschoon Bileam geen Israëliet was, bezat hij enige kennis omtrent YHWH die hij erkende als de ware God, wat wellicht kan worden toegeschreven aan het feit dat Abraham, Lot en Jakob voordien in de omgeving van Charan hadden gewoond, dat niet ver van Pethor lag.
Aanvankelijk ging Bileam niet in op het aanbod van de Moabitische koning Balak om het volk Israël te vervloeken. Het loon voor de waarzegging wees hij toen van de hand: YHWH heeft geweigerd mij met jullie mee te laten gaan (Nu 22:5-14). Maar later, toen hem nog meer loon werd geboden en God hem alsnog toestemming gaf om met Balaks gezanten mee te gaan, versperde YHWHs engel hem tot driemaal toe de weg. Dat bracht Bileams ezel er eerst toe in een veld uit te wijken en daarna Bileams voet tegen een muur te drukken, en uioteindelijk zich zelfs neer te leggen. Nadat Bileam het dier driemaal had geslagen, ging het op wonderbaarlijke wijze spreken. Het dier ‘protesteerde’ en zelf kreeg Bileam YHWHs engel te zien, die tot hem zei: Zie, Ik ben uitgegaan als een tegenstander, want deze weg voert bij mij ten ondergang.
Niettemin stond YHWH Elohim Bileam alsnog toe zijn zelfgekozen weg te vervolgen, maar aangekomen bij Balak
toonde YHWH dat hij er niet mee instemde dat Israël werd vervloekt. Integendeel, de natie moest worden gezegend.

Bileams situatie was vergelijkbaar met het geval van Kaïn, tegenover wie YHWH eveneens zijn misnoegen uitte, maar het toch aan hem persoonlijk overliet om hetzij zijn slechte weg te verlaten, hetzij zijn zondige handelwijze voort te zetten. Bileam, die even eigenzinnig was als Kaïn, minachtte Gods wil en toonde zich vastbesloten zijn zelfzuchtige doel te bereiken. De door Balak in het vooruitzicht gestelde beloning wilde hij hoe dan ook verkrijgen en dat verblindde hem. Hij had het loon van onrecht lief. En zoals Judas over de demonische verleiders schreef hebben zij zich voor loon in de dwaling van Bileam gestort.

 Ουτοι εισιν πηγαι ανυδροι και ομιχλαι υπο λαιλαπος ελαυνομεναι, οις ο ζοφος του σκοτους τετηρηται.

17 Dezen zijn waterloze bronnen en nevelen door een hevige storm voortgedreven, voor wie de diepste duisternis is weggelegd¹.

¹ In Juda 12 en 13 wordt de zelfde gedachte aldus verwoord: Waterloze wolken, door winden voorbij gedreven. En ook: Voor wie de diepste duisternis voor eeuwig is weggelegd.Zowel waterloze bronnen als waterloze wolken duiden op het zelfde: De misleiders kunnen de verwachtingen die zij bij hun slachtoffers wekken, niet waarmaken; die personen zullen zwaar teleurgesteld worden.

Het optreden der misleiders is namelijk één grote leugen; hoe kan het ook anders, zij die zelf
 kinderen der vervloeking zijn (vers 14), die zich alsedert een lang verleden onder Gods oordeel bevinden dat nu op het punt staat aan hen voltrokken te worden, leidend tot hun volledige en eeuwige ondergang (vers 3).
Zowel het oordeel als de vernietiging werden in vers 3 gepersonifieerd, voorgesteld als personages die elk ogenblik kunnen toeslaan.

υπερογκα γαρ ματαιοτητος φθεγγομενοι δελεαζουσιν εν επιθυμιαις σαρκος ασελγειαις τους ολιγως αποφευγοντας τους εν πλανη αναστρεφομενους,

18 Want door vruchteloze gezwollen taal te uiten¹, verlokken zij in vleselijke begeerten, in schaamteloze daden, hen die nog maar kort degenen ontvlucht zijn die in dwaling wandelen².

¹ Letterlijk: Want terwijl zij hoogdravende dingen van ijdelheid uiten, verlokken zij Judas 16 heeft: Hun mond spreekt opgeblazen dingen.Hun hoogdravende woorden hebben geen werkelijke inhoud, hun schoonklinkende beloften gaan niet in vervulling, wat beantwoordt aan een bron die een dorstige reiziger teleurstelt als hij ontdekt dat ze waterloos is.

² De demonische verleiders hebben het gemunt op het Joodse Overblijfsel van de Eindtijd waarvan de leden - onmiddellijk nadat zij zich ontworsteld hebben aan de eeuwenoude dwaling der Joden met betrekking tot hun Mashiach - een speciaal doelwit worden van hun sluwe verlokkingen.
Het is voor de demonen iets afschuwelijks dat er een Rest der Joden verschijnt die niet meegaat in de adoratie van de Antichrist, die door de meerderheid van het Jodendom wordt binnengehaald als hun langverbeide messias.

ελευθεριαν αυτοις επαγγελλομενοι, αυτοι δουλοι υπαρχοντες της φθορας· ω γαρ τις ηττηται, τουτω δεδουλωται.

19 Zij beloven hun vrijheid, terwijl zijzelf slaven van het verderf zijn¹; want door wie men overwonnen is, diens slaaf is men geworden².

¹ Ongebreidelde vrijheid zal het Overblijfsel voorgespiegeld worden. Wanneer men zich identificeert met de zogenaamde leraren - wezens die zich op een hoger geestelijk niveau bewegen, in contact met het bovenaardse - komt men ook zelf op een hoger geestelijk niveau; een vorm van ‘volmaaktheid’ derhalve, waarin zij die er deel aan krijgen niet langer gebonden zijn aan de beperkingen die gelden voor hen die zich in de ‘lagere sferen' bevinden.

De oude Libertijnse opvattingen derhalve: De volmaakten zijn niet gebonden door wetten; hun hoger wezen wordt niet aangetast wanneer het lichaam zich aan ongebondenheid overgeeft; integendeel, daarmee tonen zij juist hun superioriteit!

Ook Judas schreef over hen:
Er zijn bepaalde mensen heimelijk binnengeslopen - reeds lang tevoren tot dit oordeel opgeschreven - goddelozen, die de liefderijke gunst van onze God veranderen in losbandigheid en onze enige Meester en Heer, Yeshua Mashiach, verloochenen.

Voor Judas - de halfbroer van Yeshua - was deze zaak dermate alarmerend dat hij zich genoodzaakt zag van thema te veranderen. Zijn oorspronkelijke onderwerp - onze gemeenschappelijke redding - liet hij voor het moment vallen om zijn Joodse broeders te waarschuwen voor het zeer ernstige gevaar welke die redding bedreigde: De heimelijk binnengeslopen personen zouden alles in het werk stellen om hun vertrouwen in de geloofswaarheden omtrent de Mashiach aan te tasten.

Dat de beloofde absolute vrijheid slechts een holle frase is, kan gemakkelijk ingezien worden als men zich maar realiseert dat die verleiders
 zelf van alle ware vrijheid verstoken zijn; zij zijn niets anders dan slaven, en wel slaven van de ergst denkbare categorie, niet minder dan van het verderf!

² Zowel voor de verleiders als voor hen die door hen misleid [dreigen te] worden, geldt een algemene stelregel: Door wie men overwonnen is, diens slaaf is men geworden.

De demonische verleiders werden voorafgaand aan de Vloed, als eersten, zelf 
overmeesterd, namelijk door Satan, de Meesterverleider.
Teneinde zich te rechtvaardigen in zijn rebellie tegenover God de Almachtige, was deze er op gebrand medestanders om zich heen te verzamelen. Satan vond die in de engelen die bereid waren
 hun oorspronkelijke situatie bij God in de hemel - de voor hen geëigende woonplaats - op te geven, blijkbaar omdat zij geloof stelden in Satans bewering dat hun daardoor een grote mate van vrijheid en zelfstandig handelen ten deel zou vallen. Kennelijk hun beloning, genoemd in vers 15: Het loon voor onrecht. Vergelijk Gn 3:1-5.

Omdat zij zich door die stap los maakten van God, vielen zij nu Satan in handen, hun nieuwe
 Meester, maar dan wel een ‘meester’ van de slechtste soort: Een slavenmeester.

In de Eindtijd komen de Joden derhalve voor een cruciale beslissing te staan:
Voor wie zullen zij kiezen: Voor Yeshua, de eigen Mashiach, of voor die valse messias, de Antichrist? Als zij niet de juiste beslissing nemen, zullen zij alles verliezen wat hun op grond van het Nieuwe Verbond in het vooruitzicht wordt gesteld.

In een ander bijbels Joods-christelijk geschrift - De Brief aan de Hebreeën-  worden zij met nadruk juist daarop gewezen:
Want het is
 onmogelijk om hen die eens verlicht zijn geweest en de hemelse gave hebben gesmaakt en deelgenoten zijn geworden van heilige geest en het voortreffelijke woord van God en krachten van de komende eeuw hebben geproefd, maar afgevallen zijn, nog eens te vernieuwen tot berouw, omdat zij voor zichzelf de Zoon van God opnieuw aan een paal hangen en openlijk te schande maken.
Hb 6

In Hb 10:26, 29 verschijnt een soortgelijke waarschuwing:
Want als wij moedwillig zondigen na de verdiepte kennis der waarheid te hebben ontvangen, blijft er geen slachtoffer betreffende zonden meer over…hoeveel erger straf, meent gij, zal hem waard geacht worden die de Zoon van God met voeten heeft getreden en het bloed van het verbond waarin hij werd geheiligd, gewoon geacht en de geest der genade heeft gekrenkt ?


 ει γαρ αποφυγοντες τα μιασματα του κοσμου εν επιγνωσει του κυριου [ημων] και σωτηρος Ιησου Χριστου τουτοις δε παλιν εμπλακεντες ηττωνται, γεγονεν αυτοις τα εσχατα χειρονα των πρωτων.

20 Want indien zij de bezoedelingen der wereld zijn ontvluchtzij door een verdiepte kennis van onze Heer en redder Yeshua Mashiach, maar overwonnen worden - omdat zij wederom in die dingen werden verstrikt - is het laatste voor hen erger geworden dan het eerste¹.

¹ De conclusie spoort met de geciteerde passages uit de Hebreeën brief.
Hun vroegere situatie kon
 erg of slecht worden genoemd. In die tijd deelden zij in de algemene miskenning van hun Mashiach; als natie verkeerden zij in een geestelijke verharding en waren zij opgesloten in ongehoorzaamheid jegens hun God.

Maar als zij, na de grootse geestelijke gaven van het Nieuwe Verbond gesmaakt te hebben, echt van God afvallen en bezwijken voor Satans boze invloed, wordt hun situatie pas zéér erg, d.i. onherstelbaar slecht, zoals ook de volgende twee verzen aangeven.

κρειττον γαρ ην αυτοις μη επεγνωκεναι την οδον της δικαιοσυνης η επιγνουσιν υποστρεψαι εκ της παραδοθεισης αυτοις αγιας εντολης.

21 Want het was beter voor hen de weg der rechtvaardigheid niet ten volle te hebben gekend, dan - na die ten volle gekend te hebben - zich af te wenden van het hun overgeleverde, heilige gebod¹.

¹ Kennelijk wordt gedoeld op het gebod van de Heer en redder vervat in de leer der apostelen, zoals in 2Pt 3:2 zal worden toegelicht. Daarbij kunnen we denken aan Yeshua’s gebod om elkaar lief te hebben, zoals ik jullie heb liefgehad.
Zie Jh 13:34-35; 15:12-13.

συμβεβηκεν αυτοις το της αληθους παροιμιας·κυων επιστρεψας επι το ιδιον εξεραμα [Sp 26:11]
και
υς λουσαμενη εις κυλισμον βορβορου.

22 Hun is het [geval] van het ware spreekwoord overkomen: 
‘Een hond teruggekeerd naar het eigen braaksel’,
en:
Een gewassen zwijn tot modderrollen’.