Veni Domine Iesu

Veni Domine Iesu
De Tent van God bij de mensen en Hij zal bij hen verblijven

woensdag 2 januari 2013

Openbaring - Hoofdstuk 13


Openbaring van Yeshua Masjiach

Hoofdstuk 13

13:11-13   
13:14-15     
13:16-17   

Enkele uitgangspunten om de Apocalyps te verklaren:

• Een profetisch boek toegevoegd aan de boeken van het OT om de Joden van de Eindtijd tot richtsnoer te zijn.

• De gebeurtenissen voltrekken zich voor een groot gedeelte in de 70ste Jaarweek der Joden, wanneer YHWH Elohim de draad der geschiedenis in verband met zijn uitverkoren volk weer oppakt.

• De Christelijke Gemeente bevindt zich dan [waarschijnlijk] niet meer op aarde omdat ze bij het begin van de 70steWeek is weggerukt in de 'Opname'.

Tekst

. En ik zag uit de zee een Beest opstijgen hebbend tien horens en zeven koppen, en op zijn horens tien diademen, en op zijn koppen lasterlijke namen.
En het Beest dat ik zag was aan een luipaard gelijk, en zijn poten als een beer, en zijn muil als een leeuwenmuil. En de Draak gaf hem zijn kracht en zijn troon en grote macht.
En één van zijn koppen was als ten dode toe geslacht, maar hij werd van zijn dodelijke slag genezen, en de gehele aarde liep in verbazing het Beest achterna.
En zij brachten hulde aan de Draak omdat hij de macht aan het Beest gaf, en zij brachten hulde aan het Beest zeggend: Wie is gelijk aan het Beest, en wie kan oorlog met hem voeren?
En hem werd een mond gegeven om grote dingen en lasteringen te spreken, en hem werd macht gegeven om tweeënveertig maanden te handelen.
En het opende zijn mond in lasteringen tegen God, om zijn naam te lasteren en zijn Tent, zij die in de hemel verblijven.
En hem werd gegeven oorlog te voeren met de heiligen en hen te overwinnen. En hem werd macht geven over elke stam en volk en taal en natie.
En allen die op de aarde wonen zullen hem aanbidden, [ieder] wiens de naam niet staat geschreven in het Boek des levens van het Lam dat geslacht is vanaf [de] grondlegging der wereld.
Indien iemand een oor heeft, laat hem luisteren.
10 Indien iemand voor gevangenschap [is bestemd], gaat hij heen in gevangenschap. Indien iemand door het zwaard moet worden gedood, zal hij door het zwaard worden gedood. Hier is de volharding en het geloof der heiligen [aan de orde].
11 En ik zag een ander Beest opstijgen uit de aarde, en het had twee horens gelijk een lam, en het ging spreken als [de] draak.
12 En het oefent al de macht van het eerste Beest vóór diens aangezicht uit. En het bewerkt dat de aarde en hen die daarin wonen het eerste Beest zullen aanbidden, wiens dodelijke slag werd genezen.
13 En het verricht grote tekenen zodat het zelfs vuur uit de hemel doet neerdalen naar de aarde, vóór de ogen der mensen.
14 En het misleidt hen die op de aarde wonen wegens de tekenen die hem gegeven werden om te verrichten voor het aangezicht van het Beest, zeggend tot hen die op de aarde wonen dat zij een beeld maken voor het Beest dat de zwaardslag heeft en leefde.
15 En het werd hem gegeven geest aan het beeld van het Beest te geven, opdat het beeld van het Beest zowel zou spreken alsook zou bewerken dat allen die het beeld van het Beest niet zouden aanbidden gedood zouden worden.
16 En het bewerkt dat men de kleinen en de groten, en de rijken en de armen, en de vrijen en de slaven, hun allen, een merkteken zou geven, op hun rechterhand of op hun voorhoofd
17 en dat niemand zou kunnen kopen of verkopen behalve hij die het merkteken heeft, de naam van het Beest of het getal van zijn naam.
18 Hier is de wijsheid: Laat hij die verstand heeft het getal van het Beest berekenen, want het is een getal van een mens; en het getal van hem [is] 666.

Exegese
1    και ειδον εκ της θαλασσης θηριον αναβαινον εχον κερατα δεκα καικεφαλας επτα και επι των κερατων αυτου δεκα διαδηματα και επι τας κεφαλας αυτου <ονοματαβλασφημιας
2   και το θηριον ο ειδον ην ομοιον παρδαλει και οι ποδες αυτου ως αρκου και το στομα αυτου ως στομα λεοντοςκαι εδωκεν αυτω ο δρακων την δυναμιν αυτου και τον θρονον αυτου και εξουσιαν μεγαλην

En ik zag uit de zee een Beest opstijgen hebbend tien horens en zeven koppen, en op zijn horens tien diademen, en op zijn koppen lasterlijke namen. En het Beest dat ik zag was aan een luipaard gelijk, en zijn poten als een beer, en zijn muil als een leeuwenmuil. En de Draak gaf hem zijn kracht en zijn troon en grote macht

Nadat de Draak tevergeefs heeft geprobeerd de Vrouw door een vloed van vervolging mee te sleuren, neemt hij een strategische positie in te midden van de natiën (vergelijk Op 20:7-8).
Hij stelt zich op tussen de rusteloze menigte onder de mensheid enerzijds en het meer stabiele deel van de Mensenmaatschappij anderzijds, met het oogmerk nieuwe onheilen over de Vrouw en haar zaad op aarde te brengen.

Kennelijk vanwege het feit dat hem de sleutel van de put der afgrond wordt gegeven (Op 9:1), is hij nu in staat het Beest uit de zee of afgrond op te laten komen, en vervolgens een tweede Beest uit de aarde (Op 13:11).
Hier vernemen we dat het eerste Beest opstijgt uit de zee. Maar in Op 11:7 was al aangekondigd dat dit Beest uit de afgrond zou opstijgen.

Vanwaar dit verschil? Het Griekse αβυσσοςafgrond, komt overeen  met het Hebreeuwse tehôm dat vaak met "waterdiepte" wordt weergegeven. In beide talen houden de woorden het idee in van iets wat diep is, peilloos diep, zodat er aanleiding is de woorden zee en afgrond door elkaar te gebruiken. In de Openbaring ligt de nadruk op afgrond (abussos), waaruit het Beest opstijgt.
Zie behalve Op 11:7, ook Op 17:8.

Het gebruik van zee, hier in vers 1, is blijkbaar opzettelijk gekozen omdat er in het optreden van het Beest duidelijke verwijzingen zijn naar de vier reusachtige Beesten van Daniël, hoofdstuk 7.
In Dn 7:2-3 wordt aangegeven dat die vier Beesten uit de zee opstijgen. Vandaar dat het Beest van Openbaring 13 ook uit de zee opstijgt. Tegelijkertijd blijft er een relatie met de afgronddat in de Openbaring de speciale betekenis heeft als de plaats waarin goddeloze geesten worden opgesloten, maar waaruit zij ook bevrijd kunnen worden (Op 20:1-3, 7).

In Op 13:18 zullen we vernemen dat dit Beest een getalswaarde heeft, namelijk 666. Dit precedent, het enige in de gehele Bijbel, opent de mogelijkheid de identiteit van het Beest vanuit de gematria te onderzoeken.
In Gn 6:4 worden de gevallen engelen han-nefilim genoemd. De getalswaarde daarvan is 215. Gecombineerd met tehôm, waarde 451, leidt dat tot de waarde 666, én tot de conclusie dat het Beest uit de zee is samengesteld uit de demonen die door de Duivel worden bevrijd uit de put van de afgrond (Op 9:1).

Dat maakt het Beest tot een collectief. Tegelijkertijd is het met zijn zeven koppen en tien horens een replica van de Draak. Zoals Masjiach Yeshua het beeld van God is (Ks 1:15), heeft de Duivel zijn eigen beeld in de Antichrist, een parodie van de ware Masjiach.
Dát nu maakt het Beest tot een individu, maar zoals Yeshua het Hoofd is van de Gemeente, zijn Lichaam, bestaande uit vele leden, zo zijn in de Antichrist de demonen verenigd, dus tevens een collectief.

In hoofdstuk 17 worden verdere details over het Beest verschaft.
In Johannes' tijd kon gezegd worden dat het Beest was en tegelijkertijd niet is, omdat de demonen vanaf de Vloed beperkingen kennen in hun afgrondtoestand. Maar toch staat het Beest al die tijd, tot nu toe, klaar om uit die afgrondsituatie op te stijgen teneinde zijn funeste rol op Gods bestemde tijd te vervullen (Op 17:8).

In Op 17:9-10 legt de openbaringsengel aan Johannes uit dat de zeven koppen van het Beest zeven bergen, respectievelijk zeven koningen voorstellen; of anders gezegd: Zeven wereldrijken met een demonische achtergrond.
Hoe kan het ook anders! De zeven koppen zijn zowel bij de Draak als bij het Beest aanwezig.

Van de Vrouw Babylon wordt geconstateerd dat ze een relatie heeft met alle zeven bergen in de vorm van een religieus rijk "over de koningen der aarde" (Op 17:18). Daardoor wordt onthuld dat de demonenvorsten achter de wereldrijken hun heerschappij uitoefenen via afvallige religieuze stelsels, de 'dochters' van die hoerachtige Vrouw.
Door alle eeuwen heen, vanaf de torenbouw en de Spraakverwarring bij Babel hebben de demonen als de wereldheersers van deze duisternis via Heidense religie en later via afvallige christelijke religie hun macht over de wereldrijken laten gelden.

De Eindtijd zal gekenmerkt worden door een nooit eerder vertoond beeld: Het Beest wordt zelf een Koning, namelijk de achtste grote macht in de geschiedenis in relatie tot Gods uitverkoren volk Israël! (Op 17:11). Maar…, het is uit de zevend.i. voortkomend uit de voorafgaande wereldmachten.
Dat verklaart waarom het Beest in zich de kenmerken vertoont van Hellas of Griekenland (luipaard), van Medo-Perzië (beer), van Neobabylonië (leeuw).
Vergelijk Dn 7:1-6.

Het verschaft ook een verklaring voor de lasterlijke namen op zijn koppen.
Het Beest moet als Satans Messias optreden. Het is zijn alternatief voor Masjiach Yeshua, Gods Zoon, die in naam van YHWH, zijn hemelse Vader, de heerschappij is gaan uitoefenen in het koninkrijk der wereld (Op 11:15). Vandaar dat in 2Th 2:8-9 kan worden opgemerkt dat binnen de paroesie (tegenwoordigheid) van Masjiach Yeshua ook sprake is van de paroesie van de Mens der Wetteloosheidde Antichrist.

Heeft het Beest ook de kenmerken in zich van het vierde Beest uit Daniël hoofdstuk 7, namelijk het Romeinse Rijk, schrikwekkend, vreesaanjagend en geweldig sterk; het had grote ijzeren tanden, waarmee het vrat en vermaalde, en wat het overliet vertrapte het met zijn poten (Dn 7:7)?
Dat is beslist het geval!

Dat Romeinse Rijk viel vanaf ongeveer de Vijfde eeuw uiteen in de vele Europese-en Kleinaziatische Rijken die tot op deze tijd zijn blijven bestaan, in Dn 7:24 gesymboliseerd door zijn 10 horens. Maar in de eindfase van het vierde Beest vindt er iets buitengewoons plaats. Er rijst tussen die 10 horens een Kleine Horen op. Tenminsteaanvankelijk klein. Want al snel groeit die Horen uit tot zo'n formidabele macht zoals de wereld nog nooit heeft gekend.
In die Kleine Horen zijn ogen, maar ook een mond die vol grootspraak is.

Uit Dn 7:25 vernemen wij dat die Horen zo aanmatigend is dat hij zelfs woorden zal spreken tegen de Allerhoogste en de heiligen van het Opperwezen voortdurend zal bestoken.
Om die reden herkennen we in de Kleine Horen de Antichrist, hetgeen leidt tot een belangrijke conclusie: Wat in Daniël 7 van dit vierde Beest wordt gezegd, in het bijzonder met betrekking tot het optreden van die laatste Kleine horen, vinden we allemaal terug in het Beest uit de zee van Openbaring 13.
Men behoeft slechts Openbaring 13:5-7 naast Daniël 7:8, 20-21, 24-25 te leggen om vast te stellen dat het in beide Schriftdelen om één en dezelfde macht gaat. 

In Op 17:12-14 wordt een toelichting gegeven op de tien horens van het Beest. Dat blijken niet voor niets horens met daarop tien diademen te zijn, want de engel licht toe:

De tien horens die je zag zijn tien koningen die nu nog geen koning zijn, maar straks samen met het Beest voor één uur koninklijke macht zullen krijgen. Ze hebben allemaal hetzelfde doel voor ogen en dragen hun macht en gezag over aan het Beest. Ze binden de strijd aan met het Lam, maar het Lam zal hen overwinnen.

In die nadere beschrijving zien we het collectief terug: het ene Beest steunt op de macht der demonen die gedurende de korte levensduur van het Beest delen in zijn heerschappij: een symbolisch uur. Een heerschappij overigens die de Draak aan het Beest delegeertEn de Draak gaf hem zijn kracht en zijn troon en grote macht.

Er is sprake van een parodie op het tafereel in hoofdstuk 5. Zoals God zijn heerschappij verleent aan het Lam, delegeert de Draak die aan het Beest. Dit moet het Beest tot iets maken wat mensen vrees inboezemt, maar daar moet men, zoals dat heet, 'doorheen zien'. De Draak is immers zojuist onttroond en uit zijn hemelhoge positie tot de aarde vernederd! De parodie op hoofdstuk 5 zet zich evenwel voort:

13:3-4  


3   και μιαν εκ των κεφαλων αυτου ως εσφαγμενην εις θανατον και η πληγη του θανατου αυτου εθεραπευθη και εθαυμασθη ολη η γη οπισω του θηριου
4   και προσεκυνησαν τω δρακοντι οτι εδωκεν την εξουσιαν τω θηριω και προσεκυνησαν τω θηριω λεγοντες τις ομοιος τω θηριω και τις δυναται πολεμησαι μετ αυτου

En één van zijn koppen was als ten dode toe geslacht, maar hij werd van zijn dodelijke slag genezen, en de gehele aarde liep in verbazing het Beest achterna. En zij brachten hulde aan de Draak omdat hij de macht aan het Beest gaf, en zij brachten hulde aan het Beest zeggend: Wie is gelijk aan het Beest, en wie kan oorlog met hem voeren?

Omdat Johannes het woord geslacht gebruikt, gaat de parodie verder. De bijna doodsklap van het Beest wordt in tegenstelling gebracht met het Lam als geslacht (Op 5:6). En zoals Masjiach Yeshua uit de dood werd opgewekt, zo lijkt het ook het Beest te vergaan; hij beleeft een toestand van herstel en leeft weer helemaal op (Op 13:12, 14).
Dat roept een vraag op: Welke van de 7 koppen was zo goed als geslacht maar leefde toch weer op? 

Omdat we ons hier met Johannes qua tijd op de helft van de 70ste Jaarweek bevinden, en het Beest zelf een 8e Koning is, zijn de zeven voorafgaande wereldmachten logischerwijs tot een einde gekomen. Toen Johannes de Openbaring ontving, waren er reeds vijf gevallen, terwijl de 6e aanwezig was en de 7e nog niet verschenen (Op 17:10).

Maar nu, op de Helft van de Week,  moet na vele eeuwen (ogenschijnlijk) ook de Romeinse wereldmacht zijn gevallen en zelfs de 7e die trouwens maar een korte tijd op het wereldtoneel aanwezig moet zijn geweest; naar het schijnt de VS van Amerika. Het Romeinse Rijk, de Zesde kop, herleeft echter; met de antichristelijke macht is dat Rijk weer helemaal terug op het politieke toneel der wereld.

De dodelijke slag die aan de 6e Kop werd toegebracht, wordt in Op 13:14 ook een zwaardslag genoemd, hetgeen impliceert dat een en ander plaats gevonden moet hebben als gevolg van oorlog.


Wie is gelijk het Beest en wie kan oorlog voeren met hem…?
Opnieuw merken we hier weer een parallel op met hoofdstuk 5. Zoals daar het Lam in lofzang wordt verheerlijkt, tezamen met God die op de troon is gezeten, zo ook hier zijn antichristelijke tegenhanger.
Tegelijkertijd echter laat Johannes krachtig de verbondenheid uitkomen die bestaat tussen de Draak en het Beest. De eer die aan het Beest wordt bewezen valt toch terug op de Draak, de eigenlijke engelvorst van het Romeinse Rijk. Wat in het OT bij herhaling in vragende vorm van God wordt gezegd, wordt hier op het Beest geprojecteerd:

Wie is van de goden als gij, o YHWH? Wie is er als Gij, schrikwekkend en heilig, om roemvolle daden geducht, om wonder na wonder? (Ex 15:11).

Maar in deze fase van de Eindtijd is de wereld van mening dat er geen enkele macht kan wedijveren met het Beest. Men gelooft niet dat er ook maar iemand is, of ook maar één macht, die het met succes tegen hem kan opnemen.
Wellicht komen die aardsgezinde mensen tot deze overtuiging omdat de Antichrist als de Kleine Horen er bij zijn opmars in slaagde drie horens te vernederen, ten val te brengen, ja, uit te rukken (Dn 7:8, 20 en 24).
En in onze beschouwing van hoofdstuk 9, stelden we op grond van Joël 2:8, 20 vast dat de 'Noorderling', het indrukwekkende leger van sprinkhanen, onkwetsbaar lijkt te zijn voor elke menselijke tegenactie. Een dergelijk fenomeen zal vanzelfsprekend velen imponeren.

5   και εδοθη αυτω στομα λαλουν μεγαλα και βλασφημιας και εδοθη αυτω εξουσια ποιησαι μηνας τεσσερακοντα [καιδυο
6   και ηνοιξεν το στομα αυτου εις βλασφημιας προς τον θεον βλασφημησαι το ονομα αυτου και την σκηνην αυτου τους εν τω ουρανω σκηνουντας
7    και εδοθη αυτω ποιησαι πολεμον μετα των αγιων και νικησαι αυτους και εδοθη αυτω εξουσια επι πασαν φυλην και λαον και γλωσσαν και εθνος

En hem werd een mond gegeven om grote dingen en lasteringen te spreken, en hem werd macht gegeven om tweeënveertig maanden te handelen. En het opende zijn mond in lasteringen tegen God, om zijn naam te lasteren en zijn Tent, zij die in de hemel verblijven. En hem werd gegeven oorlog te voeren met de heiligen en hen te overwinnen. En hem werd macht geven over elke stam en volk en taal en natie.

De periode waarin het Beest kan optreden wordt beperkt tot 42 maanden, de Tweede helft van de 70ste Jaarweek.
Dat vertreden dat als een Grote Verdrukking is, vloeit bijgevolg voort uit het handelen van het Beest. Hij is in werkelijkheid degene die oorlog voert tegen de heiligen, hen voortdurend bestookt (Dn 7:25).
Dat de heiligen zich overal op aarde in de diaspora bevinden, levert voor het Beest geen probleem op. Hem werd [immers] macht gegeven over elke stam, volk, taal en natie.

Dat de Antichrist zich arrogant en in lasterlijke zin uitlaat, zelfs tegenover God, is een gegeven dat telkens in de beschrijvingen van zijn optreden terugkeert (Dn 7:8, 258:11, 25).
Maar hier worden ook zij die in de hemel verblijven[een bijstelling bij "zijn Tent"], in zijn blasfemie betrokken. Wie zijn zij?

In Op 21:3 is eveneens sprake van de Tent van GodDe context geeft aan dat daarmee wordt gedoeld op de heilige Stad, Nieuw Jeruzalem toebereid als een Bruid.
Dat brengt ons tot de conclusie dat één der oogmerken van het Beest zal zijn om in de ogen der mensen, overal op aarde, Gods regeling van redding door de ware Masjiach en zijn Gemeente zoveel mogelijk omlaag te halen en in diskrediet te brengen. Het Beest zélf is immers in eigen persoon als de Messias van God bij hen. Zichtbaar en tastbaar is hij in hun midden aanwezig! Waarom dan naar de hemel opzien; naar iets vaags?

8   και προσκυνησουσιν αυτον παντες οι κατοικουντες επι της γης ου ου γεγραπται το ονομα αυτου εν τω βιβλιω της ζωης του αρνιου του εσφαγμενου απο καταβολης κοσμου

En allen die op de aarde wonen zullen hem aanbidden, [ieder] wiens naam niet staat geschreven in het Boek des levens van het Lam dat geslacht is vanaf [de] grondlegging der wereld

Reeds bij Op 8:13 en 11:10 stelden we vast dat zij die hun tehuis op aarde maken wijst op een morele klasse van personen die uitsluitend voor aards genot leven; mensen die wat hun zinnen betreft kortzichtig gefocust zijn op de huidige genoegens die het leven hun lijkt te bieden.
Het zijn dan ook niet toevallig juist zij die de nieuwe wereldleider blindelings zullen volgen. En waarom? Blijkbaar omdat zijn aardse visie zal appelleren aan hun eigen materialistische en genotzieke geneigdheid.
Vergelijk 2Tm 3:1-6.

Met Jakobus kan gezegd worden dat hun wijsheid niet van boven komt, maar aards is, zinnelijk, demonisch (Jk 3:15).
Maar daarvoor zullen zij een prijs betalen: geen enkel vooruitzicht van leven in Gods regeling van Nieuwe hemelen en een Nieuwe aarde. Want om binnen die regeling leven te ontvangen moet men in geloof steunen op het loskopend offer dat de ware Masjiach heeft gebracht.

Het Lam dat geslacht is vanaf de grondlegging der wereld ...
De frase wijst op het feit dat het ene offer dat Gods Zoon bracht toereikend zou zijn voor alle generaties gerekend vanaf de grondlegging der wereld.
Daarom lezen we in Hb 9:24-28 dat de Masjiach niet dikwijls hoefde te lijden sinds de grondlegging der wereld.
Hij deed de zonde eens voor altijd weg door het ene offer van zichzelf.
Er was geen noodzaak meer voor nog een ander offer.

Omdat Gods raadsbesluiten in verband met redding zelfs teruggaan tot vóór de grondlegging der wereld, is het aannemelijk dat er sindsdien een 'Boek' bestaat waarin de namen worden geschreven van degenen die op grond van hun geloof een getuigenis van God hebben.
Zie Op 3:5 en 17:8Hb 11:4, 39.
Vergelijk ook Ex 32:31-32Ps 69:29Dn 12:1Ml 3:16.
En in het NT: Ef 1:41Pt 1:20.

In de 20ste Eeuw is de wereld getuige geweest van de verheerlijking van verschrikkelijke, totalitaire heersers. Men kan denken aan zulke despoten als HitlerStalin en Mao, die een op aanbidding gelijkende toewijding voor zichzelf opeisten. De Tiran van de Eindtijd heeft geen mindere aspiraties. En degenen die met het oog op aards genot deze verandering verwelkomen en aan zijn aspiraties gehoor geven, zullen plotseling door ondergang worden overvallen (Sp 24:19-22).

9   ει τις εχει ους ακουσατω
10  ει τις εις αιχμαλωσιαν εις αιχμαλωσιαν υπαγει ει τις εν μαχαιρη αποκτανθηναι αυτον εν μαχαιρη αποκτανθηναι ωδε εστιν η υπομονη και η πιστις των αγιων

Indien iemand een oor heeft, laat hem luisteren. Indien iemand voor gevangenschap [is bestemd], gaat hij heen in gevangenschap. Indien iemand door het zwaard moet worden gedood, zal hij door het zwaard worden gedood. Hier is de volharding en het geloof der heiligen [aan de orde]

Zoals in de boodschappen aan de Zeven gemeenten de aanmoediging om te luisteren betrekking heeft op wat is voorafgegaan, wordt ook hier de heiligen aangeraden zorgvuldig notitie te nemen van het feit dat er voor de aanbidders van het Beest geen toekomst is. Vergelijk Op 14:9-12.
Die waarheid wordt nu kracht bijgezet door een verwijzing naar het boek Jeremia, de passages Jr 15:2 en 43:8-11. Daar toont YHWH Elohim zich onverbiddelijk in verband met de afgoderij die werd bedreven door leden van zijn volk.

Zij hadden op de leugen vertrouwd en waren hun God vergeten (Jr 13:25). Ook al zouden grote figuren uit de geschiedenis ten beste voor hen spreken, ze zouden de onheilen niet kunnen afwenden; YHWH wil niets meer met hen van doen hebben. Vandaar: Stuur ze weg en laat hen gaan!

Wanneer zij dan tot Jeremia zouden zeggen:
Waarheen moeten wij gaanmoest de profeet namens God zeggen: die voor de dood, naar de dood; en die voor het zwaard, naar het zwaard, en die voor de honger, naar de honger, en die voor de gevangenschap, naar de gevangenschap.

Ziehier wat de heiligen van de Eindtijd ter harte moeten nemen. Wat God in zijn voornemen heeft voorzien, moet onvermijdelijk geschieden. Al zouden zij, zoals ook met Jeremia het geval was, begaan zijn met het lot van het volk waarmee zij zich altijd innig verbonden hebben gevoeld, dan komt het voor hen nu aan op volharding en geloof.
Zie: Jr 14:13 - 15:10.

Onvoorwaardelijk vertrouwen stellen in Gods Woord en zich daarin verheugen, ongeacht de inhoud van de boodschap die het behelst, houdt de geestelijke blik helder, in het besef dat Gods raadsbesluiten onveranderlijk de beste zijn (Jr 15:16).
Vergelijk ook Ez 9:8-11.

11  και ειδον αλλο θηριον αναβαινον εκ της γης και ειχεν κερατα δυο ομοια αρνιω και ελαλει ως δρακων
12  και την εξουσιαν του πρωτου θηριου πασαν ποιει ενωπιον αυτου και ποιει την γην και τους εν αυτη κατοικουντας ινα προσκυνησουσιν το θηριον το πρωτον ου εθεραπευθη η πληγη του θανατου αυτου
13  και ποιει σημεια μεγαλα ινα και πυρ ποιη εκ του ουρανου καταβαινειν εις την γην ενωπιον των ανθρωπων

En ik zag een ander Beest opstijgen uit de aarde, en het had twee horens gelijk een lam, en het ging spreken als [de] DraakEn het oefent al de macht van het eerste Beest vóór diens aangezicht uit. En het bewerkt dat de aarde en hen die daarin wonen het eerste Beest zullen aanbidden, wiens dodelijke slag werd genezen. En het verricht grote tekenen zodat het zelfs vuur uit de hemel doet neerdalen naar de aarde, vóór de ogen der mensen

De Draak richt zich niet alleen op de 'zee', maar ook op het land, de 'aarde'. Oók uit de aarde doet hij een Beest opkomen, ogenschijnlijk onschuldig van voorkomen, met het uiterlijk gelijk een lamMaar ook hier is het zaak om daar 'doorheen te zien'.
Zijn spreken verraadt hem; hij is even demonisch als de Draak, Satan de Duivel, en het Beest uit de zee (vergelijk Op 16:13-14).

Hierna wordt hij alleen nog aangeduid als de Valse ProfeetHet blijkt namelijk zijn taak te zijn het eerste Beest zoveel als maar mogelijk is te promoten, zodat de aardbewoners het Beest uit de zee volledig accepteren en adoreren.
In dat opzicht blijkt hij een goede voorganger te hebben in Rabsakeh, die als een bedrieglijke spreekbuis of 'profeet' optrad namens Sanherib de koning van de toenmalige wereldmacht Assyrië.

Om koning Hizkía ertoe te bewegen zich aan de Assyriër gewonnen te geven, voerde hij in grootspraak het ene na het andere valse argument aan.
Zie 2Kn 18:17-35 en 19:8-13.
Enerzijds onschuldig, gelijk een lam, het volk paradijselijke voorspoed voorspiegelend (2Kn 18:31, 32), verraadt hij daarnaast zijn ware aard en spreekt hij als een draak wanneer hij het volk dreigt en YHWH Elohim ervan beschuldigt dat hij niet bij machte is hen te bevrijden (2Kn 18:26-27, 3019:10-11).

In werkelijkheid hebben we daarom in de twee Beesten te maken met één en dezelfde macht. Dat blijkt ondermeer uit het feit dat de Valse Profeet heel de macht van het eerste Beest vóór diens aangezicht uitoefent.
Maar vooral dienen beide Beesten de doeleinden van de Draak, de Duivel. Diens twee meest opvallende kenmerken, een brullende leeuw die intimideert, en de listige slang die verleidt en bedriegt, zien we overduidelijk gemanifesteerd in het gecombineerde optreden van beide Beesten: BRUUTHEID [het Beest uit de zee] en MISLEIDING [het Beest uit de aarde].
Dat verklaart ook waarom de Valse Profeet onafscheidelijk is van het eerste Beest. Als hij vermeld wordt, is dat altijd tezamen met het Beest (Op 16:1319:20 en 20:10).

Als Valse Profeet bootst hij de profeet Elia na door vóór de verbaasde ogen der mensen vuur uit de hemel te laten neerdalen. De oorspronkelijke Elia bracht daardoor Israël terug tot God (1Kn 18:21, 36-39).
De Valse Profeet is er slechts op uit te bedriegen en te misleiden. In werkelijkheid is zijn oogmerk het werk dat de Elia-getuigen in die Tweede Weekhelft verrichten – de wereldwijde verkondiging van een dan opgericht Davidisch Koninkrijk - te niet te doen door het te doen voorkomen alsof zij niets bijzonders tot stand brengen. Hun invloed moet ontkracht worden.
De kwestie is daardoor terug te brengen tot de vraag die dikwijls in Israël aan de orde was: Wie is Gods ware profeet? 


Het optreden van de Valse Profeet is geheel in overeenstemming met 2Th 2:4-10, waar de apostel Paulus de Mens der Wetteloosheid tevoren beschreef:

Hij die weerstaat en zich verheft boven al wat god of voorwerp van verering heet, zodat hij zich neerzet in het tempelheiligdom van de God, zichzelf tonend dat hij goddelijk is ... Het geheimenis der wetteloosheid is reeds werkzaam; alleen die weerhoudt, totdat hij uit het midden geraakt. En dan zal de Wetteloze geopenbaard worden, die de Heer Jeshua zal verteren door de geest van zijn mond en teniet doen door de manifestatie van zijn paroesie, van wie [van de Wetteloze] de paroesie is volgens [een] werking van de Satan in allerlei macht en leugentekenen en –wonderen en in allerlei verleiding der ongerechtigheid voor hen die vergaan, als een vergelding, omdat zij de liefde der waarheid niet aanvaardden tot hun redding.

Het is alles slechts schijn en bedrog. Oók in de Mens der Wetteloosheid ziet men over het algemeen de persoon van de Antichrist.
Dat we daarom te maken hebben met de ene Antichrist, maar dan in twee verschijningsvormen, kan afgeleid worden vanuit de invalshoek der gematria. Het Beest uit de aarde, alias de Valse Profeet, beantwoordt aan de Kleine Horen van Daniël hoofdstuk 8, waar hij in vers 23 wordt genoemd: een koning met bars gelaat en bedreven in listen.
In de profetieën van Jesaja evenwel verschijnt hij als de Tiran, de sterke man, aan wie gevangenen ontrukt moeten worden. Zie Js 49:24-25.

In zijn commentaar op dat tekstdeel schreef William Vine:
De gevangenen zijn de rechtvaardigen die de Heer zal rukken uit de handen van de Antichrist die door Satan ertoe aangezet wordt te pogen de Joden uit te roeien.

Tiran - een begrip dat door de oude Grieken verstaan werd als iemand die zich op onwettige wijze van de regering meester maakt; een gewelddadig heerser, een despoot; iemand die met geweld of wreedheid macht uitoefent - is in het Hebreeuws ‛ârîts, getalswaarde 370.
Opmerkelijk is het feit dat de getalswaarde 370 behoort bij een Hebreeuws werkwoord [nâsjak], dat de betekenis heeft van bijtenbehorend bij een slang.

De profetische woorden van Jakob op zijn sterfbed aangaande de stam Dan worden door velen op de Antichrist toegepast; met name de hoornslang die op verraderlijke wijze het paard in de hielen bijt:

Dan zal zijn volk richten als één der stammen van Israël. Dan blijke een slang aan de kant van de weg te zijn, een hoornslang aan de kant van het pad, die het paard in de hielen bijt, zodat zijn berijder achterover stort. 

        Zie ook Jr 8:17Mc 3:5, en het commentaar op Op 7:4-8.

Het werkwoord bijten  heeft GW 370. Dit Beest komt echter op uit de aardehâ’ârets, getalswaarde 296. De combinatie van beide waarden leidt ook hier tot het getal 666 [370 + 296] én tot de conclusie dat ook de Valse Profeet, het Beest uit de aarde, zowel een individu is (Ps 37:35), als een collectief (van demonen).

14  και πλανα τους κατοικουντας επι της γης δια τα σημεια α εδοθη αυτω ποιησαι ενωπιον του θηριου λεγων τοις κατοικουσιν επι της γης ποιησαι εικονα τω θηριω ος εχει την πληγην της μαχαιρης και εζησεν
15  και εδοθη αυτω δουναι πνευμα τη εικονι του θηριου ινα και λαληση η εικων του θηριου και ποιηση [ιναοσοι εαν μη προσκυνησωσιν τη εικονι του θηριου αποκτανθωσιν

En het misleidt hen die op de aarde wonen wegens de tekenen die hem gegeven werden om te verrichten voor het aangezicht van het Beest, zeggend tot hen die op de aarde wonen dat zij een beeld maken voor het Beest dat de zwaardslag heeft en leefde. En het werd hem gegeven geest aan het beeld van het Beest te geven, opdat het beeld van het Beest zowel zou spreken alsook zou bewerken dat allen die het beeld van het Beest niet zouden aanbidden gedood zouden worden

De Valse Profeet heeft succes met zijn bedrieglijke tekenen en wonderen; de aardsgezinde mensen krijgt hij volledig aan zijn zijde, zodat hij hen kan opdragen een Beeld op te richten voor de 8e Koning.
Met die afgodische daad kunnen zij tonen dat zij van harte instemmen met diens verheerlijking. De Draak verleent hem vervolgens de macht om het opgerichte beeld te bezielen of tot leven te brengen, zodat het zelfs gaat spreken en dreigende taal uitslaat.

Of dat op bovennatuurlijke wijze door de aanwending van demonenkracht zal gebeuren, lijkt waarschijnlijk, maar moet worden afgewacht. Wanneer Satan in de Hof van Eden het kon doen voorkomen dat een slang sprak en dat later een engel van YHWH de ezel van Bileam liet 'spreken', kunnen de demonen, van wie in de Eindtijd bepaalde beperkingen worden opgeheven, ongetwijfeld suggereren dat een beeld spreekt, zonder dat er sprake is van de aanwending van technische snufjes.
Voor de moderne mens die beeldenaanbidding als belachelijk primitief en achterhaald beziet, moet er wel iets ongewoons van bovennatuurlijke aard plaats vinden wil hij overtuigd worden (Ps 135:15-18).

Vrijwel zeker komt het op te richten beeld overeen met de verwoestende gruwel  waarvan Yeshua aankondigde dat die op de helft van de Week zou verschijnen in een heilige plaatsblijkbaar in het Voorhof van de juist herbouwde [Derde] Tempel (Mt 24:15Dn 9:2711:3112:11). 

Vanwege de buitensporige afgoderij die zich rond het beeld zal ontwikkelen, wordt het een gruwel genoemd. En het brengt verwoesting in de zin dat Gods oordelen zullen komen over zijn aanbidders.

De drievoudige vermelding van de 'gruwel' in het boek Daniël is een logisch vervolg op het verhaal in hoofdstuk 3 over het kolossale gouden beeld dat koning Nebukadnezar had opgericht.
Wij maken de lezer attent op de herhaaldelijke vermelding van die frase in Dn 3:1, 2, 3, 5, 6, 12, etc., overeenkomend met de telkens terugkerende vermelding in de Openbaring: het beeld van het Beest.

Op straffe van een gruwelijke dood moesten alle volken het beeld, met de afmetingen 60 en 6 el, aanbidden op het geluid van speciale muziek. Wellicht werd daarmee destijds al gezinspeeld op iets wat zich ook in de Eindtijd zal voordoen: een speciaal soort muziek die er toe bijdraagt de hoorders murw te maken, in een toestand van geestelijke verdoving te brengen.

Toen YHWH rond het jaar 592 v.Chr. zijn profeet Ezechiël in visioenen overbracht naar Jeruzalem bij de Noordpoort van het binnenste Voorhof, het Voorhof der Priesters, ontwaarde hij daar eveneens een afschuwelijk afgodsbeeld, aangeduid als het beeld van naijver, dat naijver opwekt.
Waarschijnlijk niet toevallig werd hem naderhand getoond dat op diezelfde locatie vrouwen zaten die De Tammuz beweenden (Ez 8:3, 5, 14).

Naar men meent is De Tammuz die door Israëlitische vrouwen werd beweend, niemand anders dan Nimrod, de indrukwekkende jager en bouwer van de stad Babel met zijn toren, maar die (naar men meent) op gewelddadige wijze ter dood werd gebracht (Gn 10:8-12).

Na zijn dood werd hij evenwel vergoddelijkt en onder verschillende benamingen, Osiris, Adonis, Bacchus, etc., werd zijn dood jaarlijks betreurd. Als een prototype van de Antichrist, het Beest dat de zwaardslag heeft en leefde, werd hij door de afgodendienaars bij de Tempel niet alleen vereerd, maar was er tot zijn verheerlijking kennelijk ook een afgodisch beeld, een gruwel, opgericht. Juist vanwege deze en andere verfoeilijkheden werd op de voorhoofden van de Joden die daarover kermden en zuchtten, het beschermende kenteken geplaatst (Ez 9:4-6).
Zie het commentaar bij Op 7:1-4.

16  και ποιει παντας τους μικρους και τους μεγαλους και τους πλουσιους και τους πτωχους και τους ελευθερους και τους δουλους ινα δωσιν αυτοις χαραγμα επι της χειρος αυτων της δεξιας η επι το μετωπον αυτων
17   και ινα μη τις δυνηται αγορασαι η πωλησαι ει μη ο εχων το χαραγμα το ονομα του θηριου η τον αριθμον του ονοματος αυτου

En het bewerkt dat men de kleinen en de groten, en de rijken en de armen, en de vrijen en de slaven, hun allen, een merkteken zou geven, op hun rechterhand of op hun voorhoofd en dat niemand zou kunnen kopen of verkopen behalve hij die het merkteken heeft, de naam van het Beest of het getal van zijn naam

Hier is niet sprake van een speciale bescherming zoals in het geval van de gelovige Joden die aan hun voorhoofd gezegeld worden (Op 7:3), maar eerder van het ontgaan van boycot en/of vervolging. Bevreesd dat zij buiten de maatschappij worden geplaatst, geven mensen uit alle lagen van de bevolking, personen uit alle 'rangen en standen', de voorkeur aan acceptatie, ondanks het feit dat het kenteken hen brandmerkt als openlijke aanhangers van het Beest.

Dat zal precies het tegenovergestelde zijn van de houding die de getrouwe Rest aan de dag zal leggen. Tot hun aanmoediging, vertroosting én de verzekering dat hun God hen te hulp zal komen in die tijd van Verdrukking, schreef Jesaja (hoofdstuk 44):

Maar nu, hoor, o Jakob, mijn knecht, en Israël, die ik verkoren heb. Dit zegt YHWH, je Maker en vanaf de moederschoot je Formeerder, die je helpt: Wees niet bevreesd, o mijn knecht Jakob, en Jeschurun die ik verkoren heb. Want ik zal water uitgieten op het dorstige en stromen op de droge plaats. Ik zal mijn geest uitstorten op je zaad, en mijn zegen op je nakomelingen. Zij zullen uitspruiten als tussen het groene gras, als populieren langs de beken. Deze zal zeggen: Ik behoor YHWH toe. En die zal zich noemen met de naam Jakob, en een ander zal op zijn hand schrijven: YHWH toebehorend. En de naam Israël zal men aannemen…
Hebt geen vrees, laat de angst je niet verlammen. Heb ik jullie niet van oudsher een ieder doen horen en aangekondigd? Jullie zijn mijn getuigen. Bestaat er een God buiten mij? Er is geen andere Rots. Ik ken er geen…
Wie vormt een god en giet een beeld? Het kan totaal geen baat verschaffen!
Zie ook Js 46:3-13.

Wat omvat het merkteken? Het is de naam van het Beestof ook: het getal van zijn naamUit het volgende vers zal blijken dat het getal een bedekte aanduiding is van de naam.   

18  ωδε η σοφια εστιν ο εχων νουν ψηφισατω τον αριθμον του θηριου αριθμος γαρ ανθρωπου εστιν και ο αριθμος αυτου εξακοσιοι εξηκοντα εξ

Hier is de wijsheid: Laat hij die verstand heeft het getal van het Beest berekenen, want het is een getal van een mens; en het getal van hem [is] 666

Het Beest heeft een getalswaarde (GW) en die kan berekend worden. Wat wordt daarmee bedoeld?
Onder inspiratie vestigt Johannes hier een precedent door gebruik te maken van de leer der gematria, een aanpak die in zijn tijd vaak werd benut om op cryptische wijze een naam van iemand weer te geven. De letters van het Griekse en het Hebreeuwse alfabet hadden namelijk de waarde van een getal. Wanneer men de waarden van alle letters van een naam bij elkaar optelde, werd de getalswaarde van die naam verkregen.

Een eigenaardig voorbeeld daarvan heeft men gevonden op de muren van het oude Pompeji, aldus: Ik bemin degene wier getal is 545.
Dus reken maar terug: welke combinatie van letters levert bij elkaar opgeteld de waarde 545 ?

Dit illustreert de moeilijkheid om het geheim van het getal van het Beest te ontraadselen. Dat het raadsel niet onoplosbaar is, daarvan getuigt de aanmoediging: Wie verstand heeft, berekene het getal van het Beest!
En om de weg naar de oplossing aan te geven, wordt er aan toegevoegd:
Want het is een getal van een mens.
Daaruit valt blijkbaar af te leiden dat het getal 666 een bepaalde mens verbergt, waarmee het Beest op een of andere wijze identiek is.

Wij menen dat men dan bij Nimrod uitkomt, de eerste grote opstandeling na de Vloed, de grondlegger van Babel (of Babylon) en ook de eerste die zich in uitdaging van Gods heerschappij een grote naam wilde maken en die aardig op weg was een politieke heerschappij over de gehele aarde te vestigen.
Zie het commentaar bij Op 13:14-15

Als een geweldig jager en ook als de bouwer van de (ommuurde) stad Babel, wierp Nimrod zich in eerste instantie op als een weldoener van zijn tijdgenoten die zich na de Vloed in het land Sinear vestigden, maar daar wel blootstonden aan de bedreiging van wilde dieren die zich zeer waarschijnlijk sneller vermeerderden dan de mensen.
Vergelijk Ex 23:28-30.

Door op die dieren te jagen en er zoveel mogelijk te doden, hadden de mensen reden om Nimrod dankbaar te zijn. Zo werd het gemakkelijk voor hem om - in strijd met Gods gebod zich over de aarde te verspreiden - de mensen ertoe te brengen een stad te gaan bouwen, zodat zij zich binnen haar muren veiliger konden voelen (Gn 9:1, 7).
Wegens zijn verdienste als weldoener en bouwer, maar zeker ook als de eerste machthebber op de aarde, is het niet onwaarschijnlijk dat zijn tijdgenoten Nimrod gingen zien als het Zaad van de Vrouw dat bij de zondeval als de komende Bevrijder was aangekondigd.
Zie Gn 3:1510:8.

Nimrod zal die kwalificatie graag hebben aanvaard. Bijgevolg kon hij zich opwerpen als de beloofde Messias. Maar natuurlijk wel een pseudo-Messias, te meer daar het Beloofde Zaad - gelet op de zegen die Noach had uitgesproken over Sem - in diens geslachtslijn verwacht moest worden en niet in die van Cham, Nimrods grootvader.
Het Zaad van de Vrouw zou Semitisch zijn, niet Chamitisch (Gn 9:24-27).
Door zich als een vals Zaad op te werpen, diende Nimrod tevens het doel van de Duivel die er steeds op uit is geweest de identiteit van het ware Zaad te verduisteren (Op 12:9).

Nadat Nimrod de mensen zover had gekregen dat zij voor bescherming en redding naar hem opzagen, kwam hij aan zijn einde. De Bijbel vermeldt niet hoe, maar de vele legenden en overleveringen stemmen onderling in dit ene punt overeen dat zij laten uitkomen dat Nimrod een gewelddadige dood is gestorven. De namaakmessias was een dodelijke wond toegediend, te vergelijken met de zwaardslag.
Maar het Beest, in zijn prototype Nimrod, werd (al snel) van zijn dodelijke slag genezen. Hoe?

Doordat zijn aanhang, verenigd in de mysteriecultus, de leugen verspreidde dat Nimrod niet werkelijk dood was, maar nog steeds leefde. Hij zou overgegaan zijn naar de sfeer der goden en nu zelf een god zijn. Naar verluidt zou Nimrods moeder, Semiramis, hierin een prominente rol hebben gespeeld. Immers, alle glorie waarmee haar zoon zou worden bekleed, zou ook op haar afstralen. Zij beweerde daarom dat hij tijdens zijn terechtstelling niet was gestorven maar als een god naar de hemelen was overgebracht.

Door de mythe van zijn vergoddelijking consequent te verspreiden, kwam Nimrod meer dan ooit "tot leven".
Door zijn volgelingen werd zijn dood overigens zeer betreurd en elk jaar, op zijn sterfdag, rouwde men om hem, onder meer onder de naam Tammuz (Ez 8:14), maar ook onder andere mythische namen.

Dat het Beest een prototype in Nimrod heeft, kan verder worden afgeleid uit de symboliek van Op 17:3-5, waar duidelijk wordt dat het Beest en de vrouw Babylon een relatie hebben, precies zoals Nimrod met het oude Babel had.
Welnu, past in de gematria 666 op Nimrod?
Nee, dat is niet het geval, want Nimrod heeft getalswaarde 294.

De oplossing van het raadsel is gelegen in het feit dat Nimrod na zijn vergoddelijking onder vele namen bekend kwam te staan. Ook moet men in gedachte houden dat het Beest van Openbaring 13 een Romeinse achtergrond heeft. In de figuur van de Kleine Horen verschijnt hij immers op de kop van het Vierde beest in Daniël hoofdstuk 7, en dat beest staat voor de Romeinse wereldmacht.
En de god op wie Rome vooral vertrouwde voor het genieten van voorspoed was Saturnus! De schrijfwijze van Saturnus in het schrift van de Chaldese mysteries was סתור, in Hebreeuwse letterwaarden uitgedrukt: 60 + 400 + 6 + 200, dus in totaal 666.

Omdat Nimrod de mens blijkt te zijn met wie het Beest een relatie heeft, moet men niet de fout begaan om bij het terugrekenen van het getal 666 te steunen op het Griekse alfabet. Bovendien is de aard van de Openbaring in de eerste plaats Joods, het is eigenlijk een boek dat de Profeten van het OT afsluit. Om die redenen moet men uitgaan van de Hebreeuwse letterwaarden.
-.-.-

Geen opmerkingen: