1 Συ δε λαλει α πρεπει τη υγιαινουση διδασκαλια.
Jij echter moet de dingen spreken die bij de gezonde leer passen.
2 πρεσβυτας νηφαλιους ειναι, σεμνους, σωφρονας, υγιαινοντας τη πιστει, τη αγαπη, τη υπομονη.
Bejaarde mannen moeten gematigd zijn, waardig, verstandig, gezond in het geloof, de liefde, de volharding.
3 πρεσβυτιδας ωσαυτως εν καταστηματι ιεροπρεπεις, μη διαβολους μη οινω πολλω δεδουλωμενας, καλοδιδασκαλους,
Evenzo moeten bejaarde vrouwen zich gedragen zoals het personen in een heilige taak betaamt: geen kwaadspreeksters, noch verslaafd aan veel wijn, leraressen van het goede,
4 ινα σωφρονιζωσιν τας νεας φιλανδρους ειναι, φιλοτεκνους,
opdat zij de jonge vrouwen aan hun plicht mogen herinneren echtgenootlievend te zijn, kindlievend,
5 σωφρονας, αγνας, οικουργους αγαθας, υποτασσομενας τοις ιδιοις ανδρασιν, ινα μη ο λογος του θεου βλασφημηται.
verstandig, eerbaar, goede huishoudsters, zich schikkend naar de leiding van de eigen mannen, opdat het woord Gods niet gelasterd wordt.
Met Jij echter moet de dingen spreken die bij de gezonde leer passen (vers 1) contrasteert de apostel zijn medewerker Titus met de zinloze praters en misleiders van geest, vooral die uit de besnijdenis van 1:10. Hij moet aan de gemeenten op Kreta laten zien dat hij zich absoluut niet inlaat met al die nutteloze beschouwingen over fabels van joodse oorsprong. Bij de gezonde leer van het Evangelie past een nuchtere levenswijsheid; geen geëxalteerde ‘hoogvliegerij’.
Vandaar ook dat Paulus christelijke mannen en vrouwen die al op leeftijd zijn gekomen aanmoedigt tot een nuchtere, waardige en verstandige levenshouding. In een gemeente zal er van zulke meer ervaren gemeenteleden een heilzame invloed uitgaan op de jeugd wanneer zij er blijk van geven gezond in het geloof te zijn, in de liefde en de volharding.
Op Kreta maakten kennelijk vooral de vrouwen op gevorderde leeftijd zich schuldig aan kwaadsprekerij, terwijl zijzelf verslaafd waren aan de ondeugd van overmatig drankgebruik. Wellicht dat het ene met het andere samenging!
In dat vers (3) maakt Paulus dus niet voor niets op unieke wijze gebruik van een speciaal Grieks woord ιεροπρεπης dat duidt op een persoon die dient in een heilige, verheven zaak en die zich bijgevolg ook zelf heilig moet betonen. Vine licht toe: suited to a sacred character, that which is befitting in persons, actions or things consecrated to God.
Alleen op die wijze konden zij van waarde zijn voor de jongere, gehuwde vrouwen binnen de geloofsgemeenschap. Zoals de apostel het verwoordde in de vv 4 en 5 > Opdat zij de jonge vrouwen aan hun plicht mogen herinneren echtgenootlievend te zijn, kindlievend, verstandig, eerbaar, goede huishoudsters, zich schikkend naar de leiding van de eigen mannen. En dat vooral met welk oogmerk? Opdat het woord Gods niet gelasterd wordt.
Huwelijk is voor de meeste vrouwen de natuurlijke roeping. Als echtgenote en moeder kan een vrouw in die hoedanigheid een voorname spil in het huishoudelijk leven zijn. Zij vooral kan voorzien in een band die alle leden van het gezin bindt. Christelijke jonge vrouwen moesten dus vooral op hun quivive zijn voor de heidense vrouwen in hun omgeving die, met name op Kreta, waarschijnlijk hun tijd verbeuzelden met het rondstrooien van allerlei praatjes en die daarbij ook nog eens moeilijk van de wijn konden afblijven.
6 τους νεωτερους ωσαυτως παρακαλει σωφρονειν∙
Spoor insgelijks de jongere mannen aan zich verstandig te gedragen,
7 περι παντα σεαυτον παρεχομενος τυπον καλων εργων, εν τη διδασκαλια αφθοριαν, σεμνοτητα,
terwijl je jezelf in alle opzichten een voorbeeld betoont van juiste werken: in het onderwijs onbedorvenheid, waardigheid,
8 λογον υγιη ακαταγνωστον, ινα ο εξ εναντιας εντραπη μηδεν εχων λεγειν περι ημων φαυλον.
gezonde, onaanvechtbare spraak, opdat hij die er tegen ingaat beschaamd staat, daar hij niets verachtelijks over ons heeft te zeggen.
Terwijl het goede voorbeeld voor de jonge vrouwen binnen een geloofsgemeenschap vooral berust bij de christelijke vrouwen die al wat op leeftijd zijn, vertrouwt Paulus de zorg voor de jongemannen rechtstreeks aan Titus toe. Zij moeten vooral aangespoord worden zich verstandig te gedragen. Het werkwoord σωφρονεω duidt principieel op het bezit van een gezonde geest, en specifiek op bezonnen, verstandig zijn; voor jongemannen op Kreta niet bepaald een eenvoudige zaak, maar wel dringend gewenst, wilden zijn niet, zoals het merendeel van hun leeftijdgenoten, ten onder gaan in het ongebonden leven dat opvolgende generaties steeds weer aan elkaar doorgaven.
Geen wonder dan ook dat voor hen het goede voorbeeld vooral van de zijde van Titus moest komen. Behalve dat hij de jeugd kon voorgaan in juiste activiteiten, moest hij vooral effectief zijn in zijn onderwijs, daarin doelgericht hun beste belangen dienend. Hoe kon hij dat bereiken? Door in het bijzonder te laten zien dat hij zich
(a) volkomen distantieerde van de zinloze praters en misleiders van geest, vooral die uit de besnijdenis van 1:11, en
(b) absoluut niet inliet met de in 1:14 genoemde joodse mythen en geboden van mensen die zich van de waarheid afwenden.
Paulus, grondig bekend als hij was met de enorme geestelijke uitdagingen op Kreta, realiseerde zich maar al te goed dat Titus’ opponenten zou hebben die hem zouden bespieden met de bedoeling ook hem te kunnen betichten van kwaad doen. Het is namelijk een vaste regel dat mensen die kwaad bedrijven menen dat zij minder te laken zijn wanneer ook anderen in hun omgeving slechte dingen doen. Niet echt vreemd want de grootste kwaaddoener, de Duivel, is er altijd op uit geweest medestanders voor zijn standpunt achter zich te krijgen. Op grond daarvan kan hij beweren dat zijn grote opstand tegen God gerechtvaardigd was; hij stond immers niet alleen in die rebellie!
Maar gelukkig zijn er door alle eeuwen heen, vanaf Abel, personen geweest die door hun opstelling God een antwoord verschaften op Satans uitdaging:
Wees wijs, mijn zoon, en verheug mijn hart, opdat ik een antwoord heb voor wie mij hoont (Sp 27:11).
9 δουλους ιδιοις δεσποταις υποτασσεσθαι εν πασιν, ευαρεστους ειναι, μη αντιλεγοντας,
Slaven moeten in alles het gezag van hun eigen meesters erkennen, voorkomend zijn, niet tegensprekend,
10 μη νοσφιζομενους, αλλα πασαν πιστιν ενδεικνυμενους αγαθην, ινα την διδασκαλιαν την του σωτηρος ημων θεου κοσμωσιν εν πασιν.
zich niets toeëigenend, maar alle goede trouw bewijzend, opdat zij de leer van God, onze Redder, in alles tot sieraad mogen strekken.
Al in zijn Eerste Brief aan Timotheüs was Paulus diep ingegaan op de positie die christelijke slaven destijds bij God innamen. Hoewel zij als leden van Jezus’ Gemeentelichaam natuurlijk ook vielen onder de vier groepen die de apostel hiervoor reeds had vermaand, namen de slaven in sociaal opzicht een aparte plaats in de toenmalige maatschappij in. Of die maatschappij al dan niet floreerde berustte in grote mate op de dienstbaarheid van de honderdduizenden slaven die er toen waren. Hun inbreng was de grondslag van een goedlopende economie.
Met het oog daarop hechtte Paulus, door Gods geest geleid, grote waarde aan de daadwerkelijke onderworpenheid van christelijke slaven aan hun meesters. De reputatie van het Evangelie was er namelijk nauw bij betrokken: alle goede trouw bewijzend, opdat zij de leer van God, onze Redder, in alles tot sieraad mogen strekken.
Kennelijk was de ondeugd van diefstal binnen die toenmalige slavenwereld algemeen; vooral zij die het vertrouwen van hun meesters hadden gewonnen konden zich waarschijnlijk niet al te moeilijk allerlei dingen toe-eigenen. Wellicht werd die praktijk zelfs min of meer als ‘normaal’ bestempeld, maar niet bij Paulus. Hij drong er bij hen op aan om het gezag van hun eigen meesters te erkennen, voorkomend te zijn, niet tegensprekend, zich niets toeëigenend.
De maatschappij mocht diefstal misschien vergoelijken of zelfs gedogen, God doet dat niet.
Zie verder bij 1Tm 6:1-2 wat de apostel aan de christelijke slaven te Efeze voorhield als de goddelijke richtlijn. Zie ook Ks 3:22-25.
11 Eπεφανη γαρ η χαρις του θεου σωτηριος πασιν ανθρωποις,
Want de reddende liefderijke gunst van God voor alle mensen werd gemanifesteerd,
12 παιδευουσα ημας ινα αρνησαμενοι την ασεβειαν και τας κοσμικας επιθυμιας σωφρονως και δικαιως και ευσεβως ζησωμεν εν τω νυν αιωνι,
ons opvoedend, opdat wij met verzaking van de goddeloosheid en de wereldse begeerten, met gezond verstand, rechtvaardig en godvruchtig zouden leven in de tegenwoordige eeuw,
13 προσδεχομενοι την μακαριαν ελπιδα και επιφανειαν της δοξης του μεγαλου θεου και σωτηρος ημων Iησου Xριστου,
in afwachting van de gelukkige hoop en manifestatie der heerlijkheid van de grote God en van onze redder Jezus Messias,
14 ος εδωκεν εαυτον υπερ ημων ινα λυτρωσηται ημας απο πασης ανομιας και καθαριση εαυτω λαον περιουσιον, ζηλωτην καλων εργων.
die zichzelf voor ons gaf, opdat hij ons van alle wetteloosheid zou vrijkopen en voor zichzelf een volk zou reinigen, ijverig in juiste werken.
15 Tαυτα λαλει και παρακαλει και ελεγχε μετα πασης επιταγης∙ μηδεις σου περιφρονειτω.
Spreek deze dingen en moedig aan en wijs terecht met alle gezag; laat niemand denken dat hij daarboven verheven is.
In de ene, grote volzin die de vv 11 tm 14 omvat, motiveert Paulus alles wat hij in de vorm van vermaningen aan zowel Titus als de Kretenzische gelovigen had voorgehouden in het eerste deel van dit hoofdstuk.
Alle leden van Jezus’ Gemeentelichaam zullen uiteraard gewillig gehoor willen geven aan de oproep zich op een wijze te gedragen welke passend is voor de gezonde, christelijke leer (vers 1). Allen dienen immers binnen een heilige, verheven zaak (vers 3).
Paulus’ motiverende oproep is krachtig: In zijn Zoon werd de reddende liefderijke gunst van God voor alle mensen gemanifesteerd.
Daarmee verwoordt hij dezelfde gedachte als in 1Tm 2:3-6, namelijk dat het Gods diepste wens is dat alle mensen worden gered en tot een grondige kennis der waarheid komen. Hij ziet niets liever dan dat alle mensen dankbaar de loskopende kracht van Jezus’ offerdood aangrijpen: Messias Jezus, die zichzelf gaf als overeenkomende losprijs ten behoeve van allen.
Paulus licht nu toe dat voor werkelijk waarderende mensen in een opvoedend programma van opleiding is voorzien: De goddeloosheid en ongezonde begeerten van het huidige wereldbestel (aeon) geheel achter je laten en je helemaal richten op het leiden van een godvruchtig leven, waarin gezond verstand en rechtvaardige beginselen de overhand hebben.
Dat is de manier om toe te leven naar de paroesie van onze Heer, het grootse gebeuren waarop uiteindelijk de hoop van elke, ware christen gericht is.
Met de Opname van de Gemeente en het tot herstel brengen van de aardse, joodse Gemeente, zal voor de wereldbevolking een geheel nieuwe fase ingaan, die van de 70ste Jaarweek voor het joodse volk. Zowel Jahweh, de Grote God, als onze Redder, de Messias, zullen beide hun bovennatuurlijke heerlijkheid manifesteren. En natuurlijk ook beide in het belang van de ‘schapen’, want in die zorg voor hen zijn zij altijd één.
Vergelijk Jh 10:27-30 en zie het commentaar bij 1Tm 1:1-2.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten